'Vous ne ressemblez à personne, (en dat is de
eerste van alle kwaliteiten)’, schrijft Flaubert op 13 juli 1857 aan
Baudelaire, nadat hij diens Fleurs du mal met enthousiasme heeft
doorgenomen. Op dat ogenblik echter wordt de dichter opgeroepen om voor de
correctionele rechtbank in Parijs te verschijnen, zodat de schrijver van Madame
Bovary verbijsterd moet vaststellen dat, na romans, nu ook dichtbundels als
onzedelijk kunnen worden beschouwd. In hoeverre dit schandaal de verspreiding
van de bundel heeft gestimuleerd zullen we nooit weten, maar wel dat de
receptie tot op vandaag, op wat morele scherpslijperij na, steeds
geestdriftiger is geworden en dat niet alleen in Frankrijk.
De bloemen van het kwaad, een
complexe en ambivalente bundel, die het hele gamma gevoelens tussen walging en
extase aftast, wordt algemeen beschouwd als de aanzet en meteen ook een
hoogtepunt van de moderne poëzie. Klassiek van vorm, modern van inhoud, blijft
het vrij beperkte oeuvre van Baudelaire (1821-1867), ook 200 jaar na zijn
geboorte, intrigeren en begeesteren. Niet in de laatste plaats omdat het wel
onuitputtelijk lijkt, zoals de talloze studies en commentaren bewijzen die er,
nog altijd, aan worden gewijd.
De veel gelauwerde Nederlandse dichter Menno Wigman
(1966-2018) heeft, sinds hij Paul Rodenko's bloemlezing over de Gedoemde dichters
/ les poètes maudits (Bert Bakker 1957) ontdekte, Baudelaires invloed op
zijn werk graag aanvaard en gekoesterd. Publicaties en vertalingen verschenen
bij zijn leven in diverse tijdschriften. Bundelingen (1989 en 1989) van een
aantal gedichten uit Les Fleurs du mal en prozagedichten uit Le
Spleen de Paris werden goed ontvangen. Zijn vroegtijdige overlijden
rechtvaardigt vandaag alleszins een nieuwe, herziene en tweetalige editie van
deze dikwijls fijnzinnige vertalingen, aangevuld met een inleiding en
toelichtingen van zijn hand.
Vertalingen halen het, zegt Wigman terecht, niet van het
origineel omdat ze nu eenmaal de klank van de oorspronkelijke taal missen,
zodat de vertaler zich noodzakelijk op de inhoud moet toeleggen. Het is dan ook
interessant te zien hoe sommige van die vertalers zich aan een van die meer
indringende verzen van De bloemen van het kwaad hebben gewaagd, À une
passante (Aan een voorbijgangster), en met name aan de slotregels
van dit sonnet dat als onderwerp een vluchtige ontmoeting heeft; een blik die
men, op straat, in de stad, wisselt met een vrouw die men toevallig kruist,
waarop dan even de hoop rijst op een nieuw leven, een uitzicht op een andere
wereld.
'Un
éclair... puis la nuit! - Fugitive beauté
Dont le regard m'a fait
soudainement renaître,
Ne te verrai-je plus que dans l'éternité?
Ailleurs, bien
loin d'ici! trop tard! jamais peut-être!
Car j'ignore où tu
fuis, tu ne sais où je vais,
Ȏ toi que j'eusse aimée, ô toi qui le
savais!'
Petrus
Hoosemans (Ambo, 1986 en Historische uitgeverij, 1995) vertolkt het onder de
titel In het voorbijgaan, pathetisch en iets te gewrongen:
'Niet hier, ver weg
van hier! Te laat! Nooit meer misschien!
Want jóuw weg ken ik niet
en jij volgt niet mijn sporen,
jij die ik minnen zou, o jij, die
hebt GEZIEN!'
Peter
Verstegen (van Oorschot, 1985), blijft onder de titel Voor een
voorbijgangster, neutraler van toon, iets te nadrukkelijk misschien:
'Elders, ver weg van
hier! Te laat! Of nooit misschien!
Ik weet niet waar jij
vlucht, jij niet waar ik zal gaan,
Vrouw die ik had bemind, vrouw
die dat hebt verstaan!'
De aanpak van Menno Wigman, onder de titel Aan een
voorbijgangster, is fijnzinniger, een beetje hortend ook:
'Niet hier, hier ver
vandaan! Te laat! Nooit meer misschien!
Want geen van
beiden weet waarheen elk van ons schreed,
O jij die ik beminnen
zou! Jij die dit weet!'
'Ô toi que j'eusse aimée, ô toi qui le savait!' Voor
sommigen de mooiste versregel uit de Franse poëzie, ook al omdat het zowel
teleurstelling als vreugde uitdrukt, nostalgie zowel als beleving, verlies en
verbintenis tegelijk. Een zinsnede die de cirkel sluit en misschien nog het
best door Menno Wigman is begrepen.
Charles Baudelaire: De bloemen
van het kwaad, Prometheus, Amsterdam 2021, 136 p. ISBN 9789044647389. Vertalingenuit
Les Fleurs du mal en Le Spleen de Paris door Menno Wigman met een nawoord van
Kiki Coumans. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan