Nederlands proza

BOEKEN NR. 2, FEBRUARI 2023

Pjeroo Roobjee: Bladerval in een warme slachtmaand

door Jooris van Hulle

Met her en der over zijn verhaal verspreide tussenkomsten waarin Pjeroo Roobjee expliciet de positie van de lezer aanstipt, wordt duidelijk gemaakt dat het die lezer niet makkelijk wordt gemaakt. Zo noteert hij: ‘Mocht her en der zeer geïnteresseerd een dappere lezer overblijven die curieus genoeg in staat is op te staan om halsreikend naar het vervolg van deze kroniek uit te zien…’    

Bladerval in een warme slachtmaand
voert de lezer in het gezelschap van de tweelingbroers Weytack mee naar de (fictieve) Caribische eilandrepubliek San Lazaro waar ze via een verre nicht een woning hebben geërfd. Dat de twee Vlamingen er terechtkomen in een gemeenschap die het niet direct heeft voor indringers (‘vreemde luizen’ worden ze meer dan eens genoemd) is de aanzet voor een ‘vertellement’ dat gaandeweg de ontwikkeling van de plot , uitdijt tot ‘een kroniek van het eenentwintigste zielenleven’. Het is in de eerste plaats via Loek Weytack, de vertellende ik in de roman, dat de lezer betrokken raakt bij het geheel. Zo omschrijft hij zichzelf:  
 
‘Het beroerde met mij is – zoals gijlieden waarschijnlijk al gemerkt hebben – dat ik heel dichterlijk aangelegd ben en altijd speurend naar schoonheid en lieflijkheid mijn eigen wegen ga.’
 
In zijn totaal eigen en onnavolgbare stijl, die met omschrijvingen als ‘barok’, ‘zwierig meanderend’, ’teruggrijpend naar een taal- en woordgebruik uit voorbije tijden’ slechts ten dele recht wordt gedaan, tekent Roobjee een gemeenschap waar alles met alles en iedereen met iedereen te maken krijgt. Wat de lezer uiteindelijk kan bedenken aan het slot, is dit: ‘Hij kan het, en niet zo een heel klein beetje, nogal zeggen.’ Alleen al de woorden die hier opduiken om bijvoorbeeld de ogen te benoemen (‘kluisgaten’ en andere synoniemen) of de attributen van de dames, van borsten en verder, geven kleur aan het geheel.
 
Voor de lezer komt het erop aan niet totaal te verdwalen in het kluwen van relaties allerhande die de sfeer op San Lazaro, of alleszins toch in de kleine stad waar de tweelingbroers komen te vertoeven, bepaalt. Loek Weytack raakt, zeer tot ongenoegen van zijn broer Niek, in de ban van Babs Uytvanck-Cartreul die het zeker niet al te nauw neemt met de huwelijkstrouw. Zij geniet er met volle teugen van zich als slavin te laten ‘behandelen’ door Victor ‘Tor’ Van Baurscheit, die nauwelijks nog oog heeft zijn wettelijke eega. En daartussen bewegen zich dan nog meer opmerkelijke figuren, als daar zijn Polycarpe Vastapone, Ulysse Moncassin en zijn vrouw Armande Moncassin-Quilboeuf, of Buck Lapkine… Een van de meest intrigerende figuren die het pad van Loek en dat van de lezer kruist, is de schrijfster Florine Lafourte. Schrijfster, nu ja…. Telkens weer wijst Loek erop dat zij ‘een romancière in wording is’, die ervan droomt iets op papier te krijgen. Zij is de ‘toekomstige ontwerpster en uitvoerster van nooit geziene letterlussen en lasso’s van zinnen’ (meteen een adequate omschrijving van de Roobjee-aanpak).
 
Aan het slot van de roman valt bijna letterlijk het doek: samen met de president en zijn gevolg vergaan omzeggens alle personages ‘die in deze kroniek van de stront en beulingen der eenentwintigste eeuw een rol wisten te spelen’ op zee, terwijl Loek met een gevulde brieventas terugkeert naar ‘het landeken waar het wiegje mijner vaderen kraakte en ik met een jank in de luiers lag.’
 
Bladerval in een warme slachtmaand laat je als lezer ontredderd achter, in het besef dat de wereld die Pjeeroo Roobjee in kaart brengt, veraf lijkt te liggen, maar anderzijds toch heel dicht ‘naakt’ aan wat de maatschappij blijvend beroert.
 
Pjeeroo Roobjee: Bladerval in een warme slachtmaand, Querido, Amsterdam 2022, 292 p. ISBN 9789021470641. Distributie L&M Books

deze pagina printen of opslaan



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri