Anne Louïse van den
Dool maakte, na twee romans, een opmerkelijke intrede als dichter met Wij zijn uitgeweken. Haar nieuwe bundel, Ontbindende voorwaarden, zet die opmars
verder. De bundel laat duidelijk zien dat hij het werk is van een geoefend
prozaschrijver. Veel van de gedichten hebben een verhalende dimensie, en de
bundel als geheel presenteert ook een intrige met enkele personages. Centraal
staat de zoektocht naar en de aankoop van een eigen huis, een reusachtige
onderneming zeker in het dichtbevolkte Nederland. Dat gegeven wordt een
metafoor voor de moeilijke situatie van mensen in een wereld die bulkt van de
hinderpalen en onzekerheid.
Vanaf het eerste gedicht wordt die verbinding van een huis
met de identiteit speels aangegeven, door het beeld op te roepen van de
kindertijd, waar de eigen voornaam al tekenend werd omgevormd tot een huis met
ramen. Het is een mooie proloog voor een bundel die inderdaad dat huis ziet als
de (imaginaire) voltooiing van alle gemis, als het sluitstuk van een eigen
naam. Tegelijk is al sprake van de ontdekking van het schrift en het anders
schrijven, een stilering die op haast mythische wijze het latere schrijverschap
oproept. Het huis wordt een soort van alter ego van het lichaam, wat meteen de
lezer ertoe aanzet om wat volgt niet enkel letterlijk te lezen (als de
zoektocht naar een woning) maar ook figuurlijk, als een beeld voor de
wisselvalligheden van het leven, als een beeld voor het lichaam dat sporen
draagt van de tijd, als een beeld voor de uitwendigheid die de innerlijkheid
moet beschermen en omhullen.
Wat na die proloog volgt, is een herkenbaar maar bij
momenten ook tragikomisch verhaal van gebeurtenissen. De zoektocht naar de
woning confronteert de aspirant-kopers voortdurend met de kloof tussen wensen
en realiteit, met de manier waarop feilen worden verbloemd en zaken vervalst om
ze beter te kunnen aanprijzen. Vervolgens is er de administratieve overlast, de
noodzaak om achter kleine letters, punten en komma’s te lezen. De regelingen om
een lening te bekomen, met een taxatierapport en zoveel andere dossiers, zijn
een volgende hinderpaal, net zoals de noodzaak om verzekeringen tegen alles en
nog wat af te sluiten. Wanneer de verkoop daadwerkelijk heeft plaatsgevonden,
is er de confrontatie met de realiteit: alles blijkt kleiner dan verwacht, de
verborgen gebreken komen aan het licht, het verlangen naar meer en betere
ruimte blijkt niet gestild.
Die zoektocht naar een eigen huis staat niet op zich, maar
wordt door Van den Dool perfect gekaderd in een verlengstuk van de eigen
identiteit. Uiteindelijk valt een mens niet samen met zijn bezit, niet met zijn
woning, niet met de vele etiketten die hij voor zichzelf en anderen heeft
bedacht. Van den Dool gebruikt dan ook haar verhaal om meer inzicht te
verwerven in wat mensen bezielt. Op treffende wijze laat ze ook voortdurend
beelden van de menselijke relatie en de menselijke psyche versmelten met het
huis (en omgekeerd wordt het huis vermenselijkt in tal van opzichten).
Voortdurend wordt ook teruggekoppeld hoe allerlei vormen van taal (verbeeldende
taal, ambtelijke taal…) de werkelijkheid modelleren. Net die verwevenheid
verleent aan deze bundel een extra gelaagdheid. Omgekeerd blijft Van den Dool
ook in haar poëzie een verteller van verhalen en een uitbeelder van scènes.
Haar gedichten zijn overwegend episch van toon. Aspecten als klank, ritme en
enjambementen vormen duidelijk geen prioriteit. Maar net daardoor zullen deze
gedichten een breed publiek kunnen aanspreken. Hoe dan ook is Ontbindende voorwaarden een van de meest
intrigerende bundels van dit jaar.
Anne Louïse Van den Dool: Ontbindende voorwaarden, Querido, Amsterdam 2024, 75 p. ISBN 9789021498331.
Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan