Twee ik-hoofdstukken, waarin Bob Beerhorst vanuit de cel zijn
visie geeft op wat hem is overkomen, omkaderen in Huis vrede breuk het
in de hij-vorm gestelde relaas van een turbulent jaar in zijn leven. Gedreven
door de aspiratie naam en faam te verwerven als auteur zegt hij zijn job als
wetenschappelijk medewerker-documentalist bij Het (talen) Instituut op om
eindelijk waar te maken wat hij voor ogen heeft: de roman afronden en de
verbouwing van een pas aangekocht pand te begeleiden.
Aan schrijven komt hij niet toe:
wat zou moeten uitgroeien tot de roman ‘Waandagen’ – enige zekerheid die hij
blijkbaar heeft is de titel ervan – blijft steken in de kopzorgen die hem
blijvend overvallen. De verbouwing van de woning wil maar niet vorderen,
telkens weer zijn er nieuwe en onverwachte problemen, ook als zal blijken dat
de financiële planning die hij en zijn vrouw, Mira, voor ogen hadden, nergens
nog klopt. Als daar nog een buur bij komt bij wie de stoppen doorslaan,
evolueert een en ander naar een dramatisch hoogtepunt. Dat hierbij zijn dochter
Lotta een bepalende rol speelt, blijft een ‘geheim’ tussen vader en dochter.
Boudewijn Smid
wringt zich in al te opzichtige bochten om zijn roman echt geloofwaardig te
maken. Hoe zijn hoofdpersonage door het verhaal sukkelt, raakt in wezen kant
noch wal. Er is vooreerst de weinig inspirerende relatie met zijn vrouw. Wat
echt fout loopt tussen beide echtelieden, wordt nauwelijks psychologisch geduid
en Smid verdrinkt in torenhoge clichés (hij ‘beklimt’ zijn vrouw als ze de seks
hebben). Ook met Lotta en zijn zoon Zeb loopt het van geen kanten. Bob lijkt
enkel en alleen oog en oor te hebben voor hun tegenvallende resultaten op
school. En zo zijn we vertrokken voor een aantal ‘besprekingen’ met leerkrachten
en mentoren die in hun typische onderwijsjargon aan het woord worden gelaten.
Mede op
aandringen van zijn vrouw wil Bob het wel opbrengen met het hele gezin een
Rothko-expositie te bezoeken. Voor Bob het moment om zijn kinderen ervan op de
hoogte te brengen dat hij ooit in tranen uitbarstte toen hij tegenover ‘Lezende
oude vrouw’ van Rembrandt kwam te staan, want: ‘Rembrandt schilderde
vierhonderd jaar geleden al emoties.’ Nog een zijweg die Smid inslaat in zijn
verhaal wordt bepaald door de gesprekken met zijn huisarts. Samen hebben ze het
over de wereld die om zeep wordt geholpen door de manier waarop we de natuur
vernietigen.
Smid
heeft in zijn roman, waarvan de titel zelf in het slothoofdstuk wordt verklaard,
ook enkele cliffhangers ingebouwd. Nu zijn die zo opzichtig aangereikt, dat ze
in wezen iedere vorm van functionaliteit voorbijschieten. Dat bij de verhuis
naar de nieuwe woning een baseballknuppel wordt meegenomen, of dat de buurman
een verzameling sabels in huis heeft, kondigt in niet mis te verstane
bewoordingen aan wat aan het slot zou moeten culmineren in een apotheose om ‘u’
tegen te zeggen. Alleen valt te vrezen dat de meeste lezers dan al zullen
hebben afgehaakt.
Boudewijn Smid: Huis vrede breuk, De Arbeiderspers, Amsterdam 2023, 284
p. ISBN 9789029546546. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan