Non-fictie

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Adriaan van Dis: De kolonie mept terug

door Jooris van Hulle

Op het omslag van De kolonie mept terug , de uitgebreide versie van de Rudy Kousbroek-lezing die hij hield op 1 november 2023 (en dit na het gedwongen uitstel door de lockdown tijdens de coronapandemie ) geeft Adriaan van Dis meteen aan waarover hij het zal hebben: ‘Over witte arrogantie en voortschrijdend inzicht: een denkoefening en leesreis’. De omvangrijke lijst van geraadpleegde werken waarmee het boek wordt afgesloten, laat zien hoe Van Dis zich grondig heeft gedocumenteerd bij het voorbereiden van zijn lezing en bij het uitwerken ervan tot een echt boekdeel.
 
Uitgangspunt hierbij is Het Oostindisch kampsyndroom (1992, Olympus 2013) van Kousbroek. Van Dis windt er geen doekjes om: ‘Kousbroek wilde vooral ontnuchteren en met feiten aantonen dat 350 jaar fysieke Nederlandse bezetting van de Indische archipel een weinig verheffende periode was. […] Ook het kind in mij heeft hij wakker geschud: want ook ik ben opgevoed door ouders met een hutkoffer als bijzettafel. En ieder kookte zich een droom: een paradijs uit rijstestoom.’ En even verder luidt het: ‘Ik groeide op tussen berooide tropenmensen in een repatriantenhuis, ontwortelden die een nieuw leven moesten opbouwen in een land dat niet op ze zat te wachten. Daar ben ik gevormd: in Indische Duinen – bij de ontwortelden, de vernederden en de verhalenvertellers’. Al even nadrukkelijk werd Van Dis geraakt door de manier waarop Kousbroek wist aan te tonen dat velen uit de kolonie uit onmacht of lafheid hebben gezwegen als het erop aankwam de gruwelijke behandeling van de koelies uit het geheugen te verdringen.
 
In zijn basisonderzoek brengt Van Dis heel wat gekende en minder gekende figuren te berde. De geestelijke steunpilaar bijvoorbeeld die schrijver Tjalie Robinson (pseudoniem voor Jan Boon) is geweest voor zijn moeder, precies omdat hij schreef over ‘de verscheurde Indische generatie – heen en weer geslingerd tussen vasthouden en loslaten, herinneren en aanpassen.’ Maar evengoed zijn er auteurs als David van Reybrouck en diens Revolusi, of Henk Schulte Noordholt en Harry Poeze (Merdeka, Walburg Pers 2022), of Martin Bossenbroek, Maurice Swirc, Anne-Lot Hoek… Het zijn namen die dit gemeen hebben dat ze hun werken publiceerden ‘in een veranderend Nederland. De nazaten van migranten en slaafgemaakten lieten ook steeds luider van zich horen.’ Vanuit het principe van de verbreding richt Van Dis zijn blik dan verder op de situatie in het Europa van nu:
 
‘De wonden geslagen door de gedwongen verplaatsing, westerse expansiedrift en de verdeel-en-heerspolitiek zijn nog niet geheeld. Europa ligt onder de loep, het door de witte macht gedicteerde wereldbeeld kantelt en de nazaten van de gekoloniseerden verheffen hun stem. Kortom: DE KOLONIE MEPT TERUG.’
 
Weer doet Van Dis een beroep op schrijvers en denkers die hem zijn voorgegaan en zijn denken mee hebben bepaald, om dan te besluiten: ‘Het verleden kunnen we niet veranderen, maar de toekomst wel. Laten we in hemelsnaam onze geest dekoloniseren en al die zogenaamde nieuwkomers bij onze gevestigde maatschappij betrekken. De mensen met die moeilijke achternamen. Al was het maar uit eigenbelang. Om geen vreemdeling in je eigen tijd te worden.’ Europa zal, meent van Dis, meer ruimte moeten maken voor andere mentaliteiten, andere godsdiensten, andere sentimenten, andere oorlogsherinneringen, andere ideeën over schoonheid en beschaving. Zijn lezing annex het boek is een wake up-call aan het adres van elkeen die bereid is de eigen angsten opzij te schuiven.
 
Adriaan van Dis: De kolonie mept terug, Augustus, Amsterdam 2024, 93 p. ISBN 9789045050607. Distributie VBK België

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri