Letterkunde

BOEKEN NR. 7, SEPTEMBER 2024

Rüdiger Safranski: Kafka: schrijven voor zijn leven

door Stijn De Cauwer

In 2024 is het 100 jaar geleden dat Franz Kafka op 41-jarige leeftijd overleed aan tuberculose. Dit gaat gepaard met een reeks evenementen en nieuwe publicaties over zijn werk. De grote vraag bij dit alles is wat men nog kan zeggen over een schrijver waarvan het werk tot de meest uiteenlopende interpretaties heeft geleid en waarvan elk mogelijk aspect van zijn leven reeds is besproken. Er is geen schrijver van wie mensen meer de noodzaak hebben gevoeld om de mysteries die zijn leven en werk oproepen te proberen begrijpen dan Kafka.  

Tussen al die hernieuwde aandacht is er nu ook het boek Kafka: schrijven voor zijn leven van de Duitse filosoof, historicus en Germanist Rüdiger Safranski. Safranski heeft er zijn specialiteit van gemaakt om biografische werken te schrijven over grootheden uit de Duitse en Oostenrijkse cultuur zoals Goethe, Schiller of Nietzsche. Deze monografieën zijn vaak zowel gerespecteerd als graag gelezen door een breder publiek.
 
In het voorwoord merkt Safranski op dat Kafka misschien wel de meest becommentarieerde schrijver is van de vorige eeuw en dat de auteur Kafka dreigt te verdwijnen onder de vele interpretaties. Safranski’s boek is niet een vuistdikke biografie geworden maar eerder een soort portret waarbij het centrale belang van schrijven in Kafka’s leven centraal staat. De jonge Kafka schreef aan zijn verloofde Felice: ‘Ik heb geen literaire belangstelling, maar besta uit literatuur, ik ben niets anders en kan niets anders zijn.’ Schrijven was voor Kafka een noodzaak die hij echter ervaarde als een hinderpaal voor een gelukkig huwelijksleven, waar hij ook naar verlangde. Safranski kiest ervoor om de belangrijkste verhalen en romans van Kafka te duiden in de context van zijn leven. Ook dit leidt tot interpretaties van zijn verhalen, sterk gekleurd door zijn biografische context, maar deze benadering laat Safranski wel toe om op een vaardige manier Kafka’s leven te verweven met passages waarin hij de thematiek van de belangrijkste verhalen en romans bespreekt.
 
De gekende aspecten van Kafka’s leven komen aan bod: de strijd tegen zijn dominante vader, zijn terugkerende ziekte en zijn fascinatie voor de Joodse gemeenschap, wat uiteindelijk zou leiden tot de wens om te emigreren naar Palestina. Maar vooral de liefdes van Kafka krijgen een centrale plaats in dit boek. Zijn affaires, verlovingen en intense briefwisselingen met vrouwen als Felice Bauer, Grete Bloch, Julie Wohryzek, Milena Jesenska en Dora Diamant zijn legendarisch en Safranski verduidelijkt zonder melodrama de complexe verhouding van Kafka tot deze vrouwen. De geborgenheid en intimiteit die hij zocht, strandden vaak op de schuldgevoelens die hem kwelden bij de vrouwen waar hij sterke gevoelens voor had.
 
Een uitzondering was echter Dora, die hij in de zomer van 1923 had ontmoet toen hij reeds ernstig ziek was en aan de Oostzee verbleef om te herstellen. Naast zijn pension was een vakantiekolonie voor Joodse kinderen waar Dora werkte als verzorgster. Met Dora ging hij samenwonen in Berlijn en bij haar kon hij zich toch op zijn intense manier wijden aan het schrijven, terwijl het belang van schrijven in zijn leven bij zijn eerdere liefdes eerder leidde tot afstand. Dora heeft later beschreven hoe Kafka soms heel de nacht lang schreef met een verbeten uitdrukking op zijn gezicht. Bij haar lijkt Kafka toch zes maanden een soort huiselijk geluk te hebben beleefd, een jaar voor hij zou overlijden.
 
Een specifieke interpretatie die Safranski doorheen het boek geeft aan Kafka’s schrijven is dat volgens hem Kafka schreef om zijn angsten te bezweren. Hierdoor is zijn schrijven een noodzaak in zijn leven; zoals de titel van dit boek aangeeft, schreef Kafka voor zijn leven. De capaciteit van schrijven om angsten te bezweren wordt door Safranski verduidelijkt aan de hand van een bijzondere anekdote die Dora heeft nagelaten over haar tijd met Kafka. Het betreft hier voor een keer niet zijn angsten, maar het verdriet van een huilend jong meisje dat hij en Dora op een dag tegenkomen tijdens een wandeling in het park. Het huilende meisje blijkt haar geliefde pop te zijn verloren. Kafka kalmeert haar door te vertellen dat de pop gewoon op reis is vertrokken en brieven naar haar zal schrijven. De volgende dagen voelt hij zich genoodzaakt om met dezelfde intensiteit waarmee hij aan zijn eigen teksten werkt de brieven van de pop te schrijven en deze aan het meisje te overhandigen. Dit kon hij echter niet blijven doen, dus moest hij na een tijdje het meisje vertellen dat de pop getrouwd was en nu een eigen leven ging leiden. Hier is schrijven dus ondubbelzinnig een manier om met verlies en de angstgevoelens die daarmee gepaard gaan om te gaan.
 
Het is knap dat Safranski Kafka’s turbulente liefdesleven, de strijd met zijn vader en zijn levensbedreigende ziekte zonder overdadige pathos beschrijft. Zijn benadering is vrij van romantisering of overdreven verheerlijking. In plaats van het getormenteerde genie krijgen we een sober maar boeiend portret van de mens Franz Kafka. Wie een portret van leven en werk wil zonder al te veel biografische details dat ook nog eens uitstekend is geschreven zal dit boek op prijs stellen.
 
Rüdiger Safranski: Kafka: schrijven voor zijn leven, Atlas/Contact, Amsterdam 2024, 269 p. ISBN 9789045050287. Distributie VBK België 

deze pagina printen of opslaan



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri