Na zes jaar wachten is er eindelijk weer een nieuwe roman
van de ook buiten Japan bejubelde Haruki Murakami (°1949). Zijn nieuwe worp
kent een lange ontstaansgeschiedenis. De stad en zijn onvaste muren is
namelijk gebaseerd op de gelijknamige in het literaire tijdschrift Bungakukai
gepubliceerde novelle. Na die initiële publicatie in 1980 werd het werk nooit
meer herdrukt, onder andere omdat Murakami zélf het inhoudelijk niet
overtuigend vond – sindsdien speelde hij met het idee het te herwerken.
Ondertussen schreef hij ook verder aan nieuw materiaal, vandaar dat er
gelijkenissen zijn met de in 1985 verschenen succesroman Hardboiled
wonderland en het einde van de wereld. Hoe dan ook, pas in 2020 besloot
Murakami de novelle De stad en zijn onvaste muren opnieuw op te pakken
en tot een volledige roman uit te werken.
We leren
het naamloze hoofdpersonage van het boek kennen als zeventienjarige wiens
liefdesleven niet op rolletjes loopt. Hij raakt het meisje kwijt op wie hij
verliefd is en komt daarna onverklaarbaar terecht in een ‘andere’ wereld – een
mysterieuze stad waarin hij onder meer afscheid moet nemen van zijn schaduw, en
tijd en gevoelens lijken te worden uitgeschakeld. De mysterieuze dagtaak van de
protagonist benadrukt de dromerige sfeer nog extra: dagelijks moet de man in de
stadsbibliotheek ‘oude dromen lezen’. Wat er ook van zij, hij wil een ander
leven en ontsnapt uit deze stad en kan terugkeren in de normale wereld. Die
ontsnappingspoging is trouwens geen sinecure door het bestaan van een
oplettende poortwachter en de ineens opdoemende, onvaste stadsmuren waar de
titel al gewag van maakt. Teruggekomen in de echte wereld, geeft de
hoofdpersoon zijn job in de hoofdstad op om bibliothecaris te worden in een
kleine bibliotheek in een afgelegen gemeente.
Het gaat te ver om de hele plot
van het verhaal te onthullen, maar het is duidelijk dat fantasie en
werkelijkheid door elkaar gehusseld zijn. Murakami kan het niet laten al zijn
lievelingsthema’s aan te snijden, zoals daar zijn: jazzmuziek, verloren liefde,
eenzaamheid, katten, dromen... Ook deze jongste roman, die in Japan op een
grote verkoop kan rekenen, heeft als essentie het voor Murakami kenmerkend spel
tussen het reële en het irreële, of zoals het in de tekst geformuleerd wordt:
‘Wat is de
werkelijkheid en wat is niet de werkelijkheid? Bestaan er eigenlijk een soort
van muren die het werkelijke en het onwerkelijke van elkaar scheiden? […] Er
bestaan beslist muren. Maar het zijn altijd onvaste muren.’
De schrijver geeft nog een extra
interpretatiesleutel mee wanneer hij zijn personages expliciet laat refereren
naar Gabriel García Márquez en het feit dat die schrijver op magische wijze de levenden
en de niet-levenden naadloos door elkaar liet lopen in zijn werk.
Helaas kampt de 640 pagina’s
dikke roman met enkele problemen. Hoewel de lezer vrij snel mee kan in de sfeer
van het boek, slaagt Murakami er niet altijd in om beknopt te zijn. Zijn
uitweidingen zijn vaak langer dan nodig en de spanningsboog verdwijnt met
vlagen in een mist van ideeën waar Murakami zelf geen raad meer mee lijkt te
weten. Het leesproces verloopt in een golfbeweging: op bepaalde momenten zit de
lezer op het puntje van zijn stoel om te vernemen wat de volgende stap gaat
zijn van de hoofdpersoon; dan weer slaat vermoeidheid toe door de
opeenstapeling van gekunstelde mysteries of een gevoel van stuurloosheid.
Kortom, De stad en zijn onvaste muren is een typisch latere roman van
Murakami, met al zijn kwaliteiten en gebreken zoals we dat van hem gewoon zijn.
Haruki
Murakami: De stad en zijn onvaste muren, Atlas/Contact, Amsterdam 2024, 640 p.
ISBN 9789025475536. Vertaling van Machi to sono futashikana kabe door
Elbrich Fennema.
Distributie VBK België
deze pagina printen of opslaan