Non-fictie

BOEKEN NR. 9, NOVEMBER 2024

Antoon Van den Braembussche: Tekens van het onzichtbare

door Marc Bruynseraede

Onzichtbaar maar niet ontastbaar  

Kunsthistoricus, -filosoof en dichter Antoon Van den Braembussche heeft enkele essays over kunst en mystiek te boek gesteld, in Tekens van het onzichtbare. Wie zijn werken kent (proza: Denken over kunst en De stilte en het onuitsprekelijke; poëzie : Alles komt terug en De schaduw van Morandi) weet dat de auteur gefascineerd is door het gedachtegoed van Friedrich Nietzsche en door de mystiek in de poëzie, het onuitsprekelijke, de dubbele bodem van de woorden, waar de échte betekenis te vinden is.
 
In vier goed gestoffeerde verhandelingen krijgt de aandachtige lezer het gevoel dat hij bijzonder interessante colleges van professor Van den Braembussche – in de stratosfeer van het denken -- aan het bijwonen is. Colleges die qua inzicht nieuwe, diepzinnige werelden van gewichtloosheid openen. Ze handelen over ‘Rumi en de grote stilte’, ‘De engelen van Paul Klee’, ‘Anish Kapoor en de leegte’ en ‘Paul Celan en de nachttijd van de poëzie’.
 
Daar waar in De stilte en het onuitsprekelijke Rumi in verband werd gebracht met het onuitsprekelijke in de muziek en de beeldende kunsten (de dans van de derwisjen), wordt in het hoofdstuk ‘Rumi en de grote stilte’ ingegaan op de betekenis van deze dichter-mysticus uit de 13de eeuw, in Oosterse en nu ook in Westerse landen.
 
Hoe Rumi zich ontpopte tot één van de grootste spirituele dichters aller tijden, maakt Van den Braembussche duidelijk in een bondige historiek van zijn levensloop en de ontwikkeling van zijn inzichten, die hem tot zijn mystieke liefdespoëzie bracht. De auteur onderzoekt de liefde in haar aardse en mystieke betekenis, maar ook in haar kosmische dimensie. Liefde voorbij het denken, voorbij het ego. De extatische dimensie brengt ons tot het domein van het onuitsprekelijke, de non-dualiteit of de ‘verzoening van alle tegenstellingen’ zoals die in het Soefisme wordt uiteengezet en verklaard.
 
‘Leegte en Stilte. De Nachtlucht’ zijn gedichten van Rumi die niet alleen een lofzang zijn op de stilte, maar ook ruimte scheppen voor het onuitsprekelijke, achter die stilte. In een zo rumoerige en jachtige tijd als die waarin we leven, is die stilte des te noodzakelijker, willen we tot inzicht, zelfkennis en een uitgebalanceerde levenshouding komen.
 
Het tweede essay gaat over de Engelenreeks van Paul Klee. De engelen laten iets zien dat achter het afgebeelde ligt. Oog in oog met de dood gaat de kunstenaar via deze picturale verkenning -- gemaakt in zijn laatste twee levensjaren (1939/’40) doch waarvan de eerste aanzetten reeds gemaakt werden in 1913 en 1920 -- naar een luciede kijk op het bestaan. Van den Braembussche verduidelijkt de rol van de engelen zo:
 
‘Het heeft er alle schijn van dat het hier om een tussenwezen gaat, een mensachtige gestalte die tevens een vogel belichaamt. Een gestalte die bidt, smeekt en tegelijk een boodschap uitspreekt of verkondigt. Het tussenwezen lijkt niet alleen lijden en opstand te belichamen, maar ook de gehele dubbelzinnigheid van het menselijk bestaan überhaupt. Het lijkt tevens te bemiddelen tussen hemel en aarde, god en mens, tussen enerzijds de zichtbare, alledaagse, zintuiglijke waarneembare wereld en anderzijds de onzichtbare, geestelijke, mystieke wereld. De nieuwe engel (‘Angelus Novus’ zo heet het werk) lijkt hier de moderne kunstenaar zelf te zijn, een medium dat het gans andere, het ongrijpbare, het onuitsprekelijke door zich heen laat stromen, tot uitdrukking brengt, belichaamt.’
 
Deze ‘Angelus Novus’ kijkt je aan met wijd opengesperde ogen en een open mond en met gespreide vleugels. Hij ziet een enkele catastrofe vóór hem, waar hij zou willen aan remediëren, maar de krachtige wind uit het paradijs stuwt hem voort, de toekomst tegemoet, aldus historicus Walter Benjamin, die het werk kocht en bewaarde. Tot hij ermee op de vlucht ging voor het naziregime en aan het Spaanse grensstadje Portbou zelfmoord pleegde omdat hij vreesde aan de Gestapo te worden uitgeleverd. Ten onrechte, blijkt a posteriori.
 
Met een verkenning naar de denkwereld van Anish Kapoor stuit Van den Braembussche op de leegte, het grenzeloze niets. Hoe maakt Anish Kapoor, als beeldend kunstenaar, de leegte zichtbaar? Hij doet dat met enkele werken als Descent into Limbo (afdaling in het voorgeborchte van de hel), At the Edge of the World (Aan de uithoek van de wereld), en My Body, Your Body. Geliefkoosde kleur van deze werken is zwart, omdat het de peilloze diepte van de leegte evoceert. Bij Kapoor gaat het om het onnoemelijke, dat wat àchter het waarneembare verscholen ligt.
 
Van den Braembussche constateert ook dat er twee vormen van leegte te ontdekken zijn in de werken van Kapoor. In de vroege werken is er een ‘volle’ leegte aanwezig, daar waar in de latere werken sprake is van een ‘absolute’ leegte. De eerste leegte is diegene die we als absurd en zinledig ervaren en die ons angst inboezemt voor zelfverlies, een existentiële uitzichtloosheid die tot bestaansangst en nihilisme leidt. De tweede leegte is die van de Oosterse gedachtewereld; die van het Zenboeddhisme, die een wereld van sereniteit oproept: de zelfzoheid; het besef dat de dingen zijn wat ze zijn, omdat ze leeg zijn.
 
Het vierde en laatste essay betreft de dichtkunst van Paul Celan, die hij in zijn titel ‘De nachttijd van de poëzie’ noemt en die wereldwijd ook beschouwd wordt als één van de belangrijkste dichters van de Holocaust. Hij gaat dieper in, op de betekenis van het gedicht ‘Todesfuge’ (Fuga van de dood) waarin het hartverscheurende lot van de kampgevangenen geëvoceerd wordt, die zich een graf graven in de lucht. Het gedicht heeft een mythische dimensie aangenomen en wordt wel eens de Guernica van de naoorlogse literatuur genoemd, die sindsdien ook een inspiratiebron is geworden voor tal van kunstenaars. Eén van die kunstenaars is Anselm Kiefer die schilderijen maakte als ‘Dein aschenes Haar, Sulamith’ en ‘Dein goldenes Haar, Margarethe’. Dit zijn twee citaten uit de ‘Todesfuge’ van Paul Celan. Het zijn, aldus Van den Braembussche ‘souvenirs aan de boekhouding van de dood’. De dood die door Paul Celan in dit gedicht omschreven wordt als : ‘de dood is een meester uit Duitsland’, ‘sein Auge eist blau’, een verwijzing naar het superieure Arische ras. De haarlokken van de kampbewoners werden massaal afgesneden om verwerkt te worden tot dekens, sokken voor bemanningsleden van U-boten, voor vullingen van matrassen. De haarlokken zijn tastbare getuigen van de persoonlijke tragiek van de kampbewoners.
 
Dit brengt de auteur ertoe om de poëzie van Paul Celan in verband te brengen met de joodse mystiek van de Kabbala: de uitdrukking van het verborgen zelf of ‘Ein Sof’, letterlijk vertaald ‘het naamloze zijn’, dat wat ‘zonder einde’ is of ‘het mystieke Niets’. Met dit essay benadert Van den Braembussche ook de essentie van zijn eigen poëtische schriftuur, namelijk de thematiek van het onzegbare en de tastbare aanwezigheid van de mystiek tussen de lijnen. Of, zoals Antoon Van den Braembussche het uitdrukt in zijn gedicht ‘Ein Sof’:
 
Het woord op de rand
van zichzelf, duistere wonde,
aarde, respijt.
 
En dat ons steeds opnieuw leerde
dat het onzegbare
onuitroeibaar is.
 
Naamloze schittering.
Voorbij tijd, dood
en de troosteloze horizon.’
 
Met dit werk heeft Antoon Van den Braembussche ongetwijfeld één van zijn meest betekenisvolle geschriften afgeleverd, voor wie in kunst – en in de poëzie in het bijzonder – de vinger wil leggen op de mystieke, tijdloze dimensie van kunst.
 
Antoon van den Braembussche: Tekens van het onzichtbare. Essays over kunst en mystiek, Damon, Eindhoven 2021, 156 p. ISBN 9789463402958 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

Dius

Stefan Hertmans

Kruisende lijnen

Junichiro Tanizaki

Memoires van een kip. Een Palestijnse fabel

Ishaq Musa Al-Husseini

We moeten ‘misschien’ blijven denken

Esther Jansma

Wij van de Ripetta

Thomas Lieske

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

De wens, of Het ware verhaal van Titi en Tony

Tereza Horvathova , Michaela Kukovicova (ill.)

Het is rood en rond…

Jan Jutte

Ludas en Bontje

Jan Paul Schutten, Sanne te Loo (ill.)

Wie heeft Steef opgegeten?

Susannah Lloyd, Kate Hindley (ill.)

Wij, ervoor en erna

Jenny Valentine

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri