Nederlands proza

BOEKEN NR. 9, NOVEMBER 2024

Maartje Wortel: Camping

door Henk van Viegen

Camping, de nieuwe roman Maartje Wortel heeft meer plot dan haar vorige, waarvan de laatste, Dennie is een star, verscheen in 2019. Wel is hij opgebouwd uit een aantal heel verschillende verhalen. Met als gemeenschappelijk element dat alle personages op een bepaald moment op een camping terechtkomen, waar ze pas helemaal op het eind iets gezamenlijks ondergaan. Nu en dan meldt zich de almachtige vertelstem (‘[…] maar daar komen we straks nog op’).  

De camping wordt gerund door het centrale personage Victorien. Werkzaam als streng hoedster van de waterkwaliteit in Nederland, was ze dat eigenlijk helemaal nooit van plan geweest. Ze heeft deze ‘droom’ gepikt van haar ex-geliefde Ode. Het boek lijkt in het begin te gaan over de relatie tussen deze twee vrouwen (beiden met een ironische speaking name), zeker als bij Ode sprake is van een knobbeltje in haar borst. Maar al bijna direct verdwijnt Ode uit beeld.
 
De camping was lang een familiebedrijf. Twee zussen, Dorus en Dagmar, hebben samen hun vader opgevolgd. Bij de verkoop wordt bedongen dat ze op het terrein mogen blijven wonen. Een voor een worden de gasten gepresenteerd. Er komt er eentje om de kwaal ‘negatief denken met een beperkte probleemoplossing’ te leren beheersen, een ander (een legerjongen) om van een gruwelijke gebeurtenis bij te komen. Weer een ander om zo mogelijk op z’n luie kont van een telefoonuitlaatservice te leven. De twee zussen krijgen elk een eigen hoofdstuk en eentje samen. En er is een snelle vertelling waarin een man en een vrouw het op een neuken zetten, zo vaak en zo lang achter elkaar mogelijk, en op een brede variatie aan plekken. Gaandeweg komen de kwalijke kanten van de huidige wereld de roman binnen: het klimaat, de cokedealers (er zijn ook een paar huisjes op de camping, een bekende plek voor illegale activiteiten) en de vluchtelingenproblematiek. Op de camping zie je de wereld.
 
En ondertussen zit Victorien maar achter de balie te lezen en Ode te missen. Tot ze onverwacht toch een keer in een spannende vrijpartij belandt.
 
Qua avonturen is het niet allemaal even interessant. Er zit bij voorbeeld een hoop getut in de verhalen van Dorus, Bilal van de telefoonuitlaat en Bennie van de stoornis. In het begin krijgen we een te bekende scène van een ober die staat uit te weiden over waar al dat fantastische voedsel wel niet vandaan komt en hoe het is bereid. Daartegenover staat een daverende, dynamische en ook nog eens erg geestige episode vanuit Dagmar, met aandacht voor inclusief, antikoloniaal theater van een ‘leuke nieuwe groep zwarte makers’. Ook zijn er enkele mooi door het verhaal geweven elementjes.
 
De leukste daarvan zijn de fijn gevarieerde mijmeringen en uitspraken over wachten en verwachten. Zoals van de vader die zijn dochters voorhoudt dat zelfs de uitspraak ‘Tot morgen’ al best gedurfd is en daarmee Albert Camus weet te nuanceren. Ook zijn er de bij Wortel (en literaire kring) te verwachten verwikkelingen op het punt van de genders (zou je nou wel met een vrouw?, vrouw die via een man bij de lesbische liefde terecht komt, lesbische vrouw die toch weer op prettige wijze met een man het bed induikt).  
 
Het sterke omslag (van Janine Hendriks) illustreert effectief de relativiteit van een en ander: een lege, gele plek is wat er van je achterblijft, het bewijs dat je daar was. Dorus, die de ene na de andere cursus volgt, had met korrelige en vage foto’s van de vergeelde tentplekken op een fotografiecursus het hoogste cijfer van de groep gekregen. Mede dankzij de door de docent als interessant ambigu opgevatte titel van de reeks: We zijn er geweest.
 
Dan is er het slot. Er wordt verschillende keren naar vooruitgewezen. Heel ironisch of cynisch in het hoofdstuk over het alsmaar vrijende stel (‘[…] hoopte dat de nacht snel voorbij zou gaan). Een andere keer, ook best mooi gevonden, via het personage Rover, de hond. Maar dat het zó dramatisch en explosief zou zijn? Kon de schrijfster nou niks beters verzinnen? Vast wel, maar dat deed ze, waarschijnlijk om een beetje te pesten, niet. Een denderende climax van het verhaal, maar wel een beetje een anticlimax voor de lezer als die de lol ervan niet wenst in te zien.
 
Als je dat interessant vindt, kun je in de interviews die Wortel recent gegeven heeft lezen wat ze uit haar eigen bestaan heeft gebruikt. Zoals de zwemmersbril die Dagmar van een zwemster gekregen heeft en die ze opzet bij het uien snijden. Iets wat Wortels huidige partner doet, Femke (Heemskerk), aan wie het boek is opgedragen.
 
Maartje Wortel: Camping, Prometheus, Amsterdam 2024, 237 p. ISBN 9789044654929. Distributie L&M Books

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

Dius

Stefan Hertmans

Kruisende lijnen

Junichiro Tanizaki

Memoires van een kip. Een Palestijnse fabel

Ishaq Musa Al-Husseini

We moeten ‘misschien’ blijven denken

Esther Jansma

Wij van de Ripetta

Thomas Lieske

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

De wens, of Het ware verhaal van Titi en Tony

Tereza Horvathova , Michaela Kukovicova (ill.)

Het is rood en rond…

Jan Jutte

Ludas en Bontje

Jan Paul Schutten, Sanne te Loo (ill.)

Wie heeft Steef opgegeten?

Susannah Lloyd, Kate Hindley (ill.)

Wij, ervoor en erna

Jenny Valentine

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri