Letterkunde

BOEKEN NR. 3, MAART 2025

Elsbeth Etty: Ik heb nog nooit gelogen. Hugo Brandt Corstius 1935-2014

door Dirk De Geest

Elsbeth Ettty, die eerder al biografieën publiceerde over Henriette Roland Holst en Willem Wilmink, presenteert nu een lijvig boek over Hugo Brandt Corstius, tien jaar na zijn overlijden. Het is een uitvoerig levensverhaal, dat gebaseerd is op allerlei documentatie maar ook op vooronderzoek door Liesbeth Koenen (die helaas overleed voor ze haar studie kon voltooien).
 
Hugo Brandt Corstius beheerste tientallen jaren lang de opiniërende journalistiek in Nederland. Zijn columns waren gevreesd en doorgaans rancuneus, maar zijn stijl was bij momenten weergaloos. Dat resulteerde in een voordracht voor de grootste literaire prijs in Nederland, de P.C. Hooftprijs, maar de bevoegde minister weigerde het advies van de commissie te volgen. Een paar jaar leden kreeg Brandt Corstius alsnog de onderscheiding, wat hem meteen bijzet in het rijtje van de grote Nederlandse essayisten en columnisten.
 
Etty reconstrueert in haar verhaal in detail de opgang van dat schrijverschap, met veel aandacht voor zowel het publieke als het intieme leven van haar protagonist. Hugo Brandt Corstius groeit op als een moeilijk kind, een regelrechte pestkop maar tegelijk een hoogintelligente jongen. De biografe onderstreept, in navolging van Brandt Corstius zelf, hoe hij waarschijnlijk een autistische spectrumstoornis vertoonde, iets wat hem in staat stelde om zich mateloos te concentreren maar wat tegelijk zijn empathische vermogen ten opzichte van de medemens verstoorde.
 
De jongeman geeft blijk van een grote eigenzinnigheid. Professioneel zal hij wiskunde gaan studeren, promoveert uiteindelijk op de modellering van taal volgens mathematische principes. Brandt Corstius is werkzaam aan verschillende universiteiten in binnen- en buitenland, aanvankelijk als wiskundige maar later vooral als algemeen taalkundige, maar zijn wetenschappelijke loopbaan is weinig succesvol. Daarenboven blijkt steeds weer hoe hij zich niet weet aan te passen aan het onderwijssysteem en de daarmee gepaard gaande organisatie. Hoe veelbelovend ook de start van Brandt Corstius’ loopbaan ook geweest mag zijn, zijn bijdrage tot de hedendaagse taalkunde lijkt verwaarloosbaar. Tegelijk echter is hij onvergetelijk als de auteur van diverse boeken over het Opperlans (de creatieve tegenhanger van het Nederlands), telkens geschreven onder het pseudoniem Hugo Battus. Het zijn unieke verzamelingen met palindromen, anagrammen, grapjes en weetjes over de taal.
 
Het is echter geen toeval dat Brandt Corstius dat werk publiceert onder de naam van een alter ego. Ook als columnist is hij tuk op schuilnamen, deels om zijn eigen identiteit te verbergen (en schaamteloos zijn gang te kunnen gaan tegen echte en vermeende tegenstanders), deels ook om zijn enorme productie in segmenten onder te verdelen, zoals de heteroniemen waarachter de Portugese dichter Pessoa schuilging. Ruim drie dozijn pseudoniemen worden door Etty aan het licht gebracht. Sommige daarvan, zoals Piet Grijs of Raoul Chapkis, krijgen meerdere boekpublicaties op hun naam; in andere gevallen gaat het om meer occasionele maskers.
 
Duizenden columns worden op die manier geschreven en gepubliceerd op tal van plaatsen. Vaak spelen ze in op de actualiteit of zijn het (deels gefingeerde) terugblikken op persoonlijke of familiale ervaringen. Het beruchtst zijn echter de vele polemieken, waarin Brandt Corstius zich als een messcherp ruziemaker laat zien. Hij richt zich haast doorlopende tegen de Nederlandse kabinetten, maar ook meer persoonlijke aanvallen op gezaghebbende schrijvers als Mulisch of Hermans ontbreken niet. Brandt Corstius beschouwt zich in dat opzicht als de erfgenaam van Multatuli, ook al zal hij zijn biografie van zijn voorbeeld nooit afwerken (maar wel de royale voorschotten en beurzen voor het schrijven daarvan in ontvangst nemen).
 
Het belangrijkst zijn de persoonlijke conflicten waarbij het vitriool soms decennialang van de pen blijft druipen. De vete tussen Tamar (Renate Rubinstein) en Brandt Corstius is daarvan een typisch voorbeeld. Niet toevallig berusten hun meningsverschillen ook op het feit dat, naar verluidt, zij Brandt Corstius na enige tijd als minnaar de bons heeft gegeven. Zijn seksuele lust is immers even mateloos als zijn literaire productiviteit. In zijn agendaatjes staan tientallen minnaressen geregistreerd met de toevoeging ‘X’ voor seksuele activiteit. Het lijkt een verslaving, even obsessief als de schrijfmicrobe en de zucht om te polemiseren. Daarnaast had Brandt Corstius ook jarenlang een homoseksuele relatie met de latere theateronderzoeker Hans van den Bergh.
 
Veel van die informatie was slechts in kleine kring bekend, maar Elsbeth Etty vindt het noodzakelijk dat allemaal in detail op te rakelen. Daardoor heeft deze biografie iets van een roddelblad, maar na een paar honderd bladzijden worden die nieuwe kortstondige relaties en nieuwe ruzies ronduit vervelend. Omgekeerd laat deze biografie tal van kansen liggen om het oeuvre van Brandt Corstius te situeren in een ruimere context: zijn relatie tot Provo, zijn verhouding met Theo van Gogh, zijn plaats tussen andere columnisten (en de hoogdagen van het genre in de literaire pers), zijn bijdrage tot de snel opkomende taalstudie… Het wordt allemaal kort aangestipt, maar dan komt alweer een nieuwe affaire de pret van deze lezers bederven. Hetzelfde geldt eigenlijk voor de verdiensten van Brandt Corstius als schrijver: steeds weer wordt zijn unieke pen beklemtoond, maar zijn denkbeelden over geslaagde literatuur en zijn ideeën over het schrijven en de stijl krijgen veel te weinig aandacht.
 
Dit is een goed boek voor wie de details van Brandt Corstius’ levensloop wil weten (waarbij de biografe zich in allerlei bochten wringt om zijn amorele gedrag niet te expliciet te veroordelen), maar geen studie die de naoorlogse wetenschap, pers en literatuur in Nederland belicht.
 
Elsbeth Etty: Ik heb nog nooit gelogen. Hugo Brandt Corstius 1935-2014, Querido, Amsterdam 2024, 573 p. : ill. ISBN 9789021490786. Distributie L&M Books

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 5, MEI 2025

Alle fonteinen

Vincent Van Meenen

De elementen

Tom Van de Voorde

De vrouw in de kelder

Emy Koopman, Moniek van de Pas

Het goede kwaad

Samanta Schweblin

ReinAard

Tom Lanoye

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 5, MEI 2025

Beer

Natalia Shaloshvili

De kattengeest

Joost Oosterwijk

Drie stenen

Olivier Tallec

Ik weet niet meer hoe ik slapen moet

Bruno Zocca

Lamelos

Gideon Samson, Milja Praagman (ill.)

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri