In De Grens vertelt Jeanne Boden voor het eerst,
na al haar boeken over culturele uitwisseling en communicatie met China en Azië,
haar eigen verhaal. Ze begint met een van de meest traumatische gebeurtenissen
uit haar leven: de dood van haar zusje toen ze zelf veertien was. Ze volgt geen
strak, chronologisch schema, maar laat hier en daar blinde vlekken die later
worden ingevuld. Met al die steentjes en scherfjes legt ze een mozaïek waarin
ze op zoek gaat naar de bron van haar rusteloosheid en nieuwsgierigheid, en waarbij
ze haar demonen ook niet uit de weg gaat. Wat overweegt in het hele verhaal is
natuurlijk haar liefde voor China die ze schetst via een massa herinneringen
aan gesprekken, vriendschappen en ervaringen. Terwijl ze tegelijk ook de andere
kant van China laat zien: de verstikkende heerschappij van de Partij, de
fnuikende hiërarchische structuur van de samenleving, en de brute Chinese veroveringsdrang
met als uitschieters de culturele pletwals die in Tibet en Xinjiang wordt
gehanteerd. Ze ontleedt de machtspolitiek van Xi Jinping met zijn One Belt One
Road en alle projecten in Afrika en elders waarbij havens, dammen en
spoorlijnen worden gebouwd die daarna zorgvuldig ommuurd worden:
‘Op de muren van het “tienduizend
dorpen”-project in Afrika waaraan China satellieten schonk, prijkt nu de
Chinese vlag.’
Omdat Boden zich zozeer heeft verdiept in China en de Chinese taal, maar meer
nog omdat ze een zeer ruime interesse heeft en goed op de hoogte is van de
Chinese kunst en de Chinese filosofie en denkpatronen vroeger en nu, ziet ze
details die een ander niet ziet of als onbelangrijk van de hand zou doen.
Daardoor kan ze de vinger leggen op bepaalde gelijkenissen of juist verschillen
tussen wij en zij. En ook in China tiert het racisme welig. Mensen die niet
naast haar willen zitten, de bankbediende die haar weigert te helpen.
‘De starende blikken
wenden nooit. Observerend en lerend onderging ik wat me overkwam en verloor ik
de naïviteit en zelfingenomenheid van de Europese blik waarmee ik was
opgegroeid. Ik raakte eraan gewend om een buitenstaander te zijn en om gewikt
en gewogen te worden. Ik vond het lastig om nooit onzichtbaar te kunnen zijn en
altijd en overal bekeken te worden. Het maakte geen verschil wie ik echt was.
Ik had geen verweer tegen de stereotypen. Ik maakte mee waar het grootste deel
van de wereldbevolking dagelijks mee te kampen heeft.’
In de volgende paragraaf gaat ze
nog een stapje verder:
‘In Noo Saro-Wiwa’s boek Black Ghosts (Zwarte geesten)
over Afrikanen in China, vergelijkt een Ghanese cardioloog het racisme in het
westen met het racisme in China. Racisme in het Westen benoemt hij als een
gapend trauma, een open wond die kan genaaid worden, maar altijd een litteken
zal achterlaten. Racisme in China omschrijft hij als talloze mieren die over je
huid kruipen, die niet bijten, maar gewoon overal rondkruipen, tot je van
ongemak doodgaat.’
Boden trekt haar ervaring met het ‘vreemde’ in China open en laat geen
gelegenheid voorbij gaan om de lezer te wijzen op de westerse ‘white gaze’. ‘De
witte blik waarin alleen het perspectief van de witte mens wordt gezien en
waarin de vanzelfsprekendheid van witte suprematie verborgen ligt.’ Ze breekt
een lans voor complete egaliteit. Niet alleen de ontvoogding van de vrouw als
gelijke van de man, maar ook van mensen van kleur. ‘Het zou voor iedereen
verrijkend zijn geweest als er niet enkel naar witte kennis en inzichten werd
gekeken door een groep witte mensen die als helden vertelden hoe goed ze met
diversiteit omgingen, terwijl ze via een deurspion naar de wereld om zich heen
keken.’
Het
engagement van Boden staat buiten kijf. En ze heeft het allemaal meegemaakt, ze
zat op de eerste rij terwijl de geschiedenis zich voltrok. Ze vertelt met een
journalistiek elan, nogal zakelijk soms, maar zo onstuitbaar dat je aan haar
lippen hangt. De Grens is een lezenswaardig boek dat je horizon oprekt.
Het gaat over alles en over niets, zoals Boden zelf zegt. Wie ervoor openstaat,
zal enorm veel leren, inclusief een aantal namen van betekenisvolle internationale
denkers en kunstenaars. Wie China een beetje kent en al wat gereisd heeft, zal
heel wat ervaringen herkennen en erom glimlachen, wie China totaal niet kent,
zal genieten van de eindeloze opeenvolging van avonturen die stevig verankerd
zitten in een boeiende werkelijkheid.
Jeanne Boden: De grens, Punct,
Gent 2024, 305 p. ISBN 9789464590357. Distributie EPO
deze pagina printen of opslaan