Filip Rogiers won met zijn verhalenbundel Nauwelijks lichaam (2011) de debuutprijs. Vier jaar later is er nu
een eerste roman: Verman je. In drie
keer acht hoofdstukjes volgen we Hofman. Nadat die jarenlang leerkrachten met
een burn out begeleidde, wordt hij omwille van ontoelaatbaar gedrag ontslagen
op school. Dat slaat hem echter niet uit het lood, want hij vindt meteen werk
bij een recrutement bureau waar hij stijl carrière maakt: hij ontwikkelt er een
uniek tool voor de selectie van kandidaten. Bovendien vindt hij bij Anita de
grote liefde, al is die toch voornamelijk lichamelijk. Dit lijkt dus – net als
de verhalen in Rogiers’ prozadebuut – het relaas te worden van een ingrijpende
gebeurtenis die eigenlijk een positieve wending in het leven van de personages
betekent. Hofman begint zich echter verheven te voelen, raakt los van de
realiteit, gaat door het lint en begaat gruwelijke fouten, zowel op
professioneel vlak als privé, die grote gevolgen hebben voor hem, zijn relatie
en zijn job. Uiteindelijk blijft hij alleen achter.
Verman je is een roman die onze
opgefokte tijd, waarin iedereen dient te excelleren zowel in zijn werk als
thuis, op de korrel neemt. De druk die deze maatschappelijke tendens met zich
meebrengt, is immens en velen gaan eronder door. In die zin is het tekenend dat
een personage dat psychologische kwalen bij anderen behandelt uiteindelijk zelf
ten onder gaat en wel aan een soort tunnelvisie of egoïstisch-neurotische
levensinstelling. Opvallend daarbij is dat Hofman geen voornaam krijgt, en dus
gespeend is van een unieke identiteit – alsof de auteur wilt zeggen: wie aan de
ratrace meedoet, verliest zijn eigenheid en wordt een vervangbaar radertje in
een netwerk. Heel mooi is ook de manier waarop de dubbelzinnige positie wordt
beschreven van het personage waarmee Hofman het sterkst botst: de goeroe die
tegen de tijdsgeest in wil gaan (hier valt te denken aan hedendaagse profeten
als Dirk De Wachter of Paul Verhaeghe). Wat duidelijk wordt is dit: Hofman
leeft in een lege tijd waarin iedereen iedereen voor de gek houdt en waarin
enkel nog vluchtige relaties bestaan die niet verder reiken dan puur zakelijke
of louter seksuele contacten. Daarmee is dit een door en door maatschappijkritische
roman die genuanceerd de tijdsgeest beschrijft, commentarieert en onderzoekt
wat ons van het geluk houdt, zoals uit de sleutelpassage (die ook op de flap
van het boek wordt geciteerd) duidelijk wordt. Die sluit met deze vaststelling:
‘Absurde overvloed, verman je.’ Die dubbele paradox: alles hebben om gelukkig
te zijn en toch ongelukkig zijn, maar dat dan weer helemaal niet mogen tonen –
daarover gaat deze roman. Daarmee is hij het pendant van de populaire boeken
van De Wachter en Verhaeghe en dus een uiterst urgente roman. Maar ook literair
is dit een verdienstelijk boek. De stijl is helder en sober, al schuwt Rogiers
het niet om hier en daar poëtische passages in te lassen en verwijst hij volop
zowel naar hoge als naar lage cultuur. Interessante lectuur.
Antwerpen : Polis, 2015, 172 p. ISBN 9789463100151
deze pagina printen of opslaan