Poëzie

BOEKEN NR. 6, NOVEMBER 2015

Maarten Inghels: Nieuwe rituelen. Gedichten

door Dirk De Geest

Maarten Inghels is een van de belangrijke talenten uit de jonge dichtersgeneratie. Daarenboven heeft hij ondertussen ook al een roman gepubliceerd en is hij betrokken bij tal van initiatieven om literatuur dichter bij de mensen te brengen. Daarbij is zowel sprake van een literaire motivatie als van een maatschappelijke bekommernis. Die aandacht voor de buitenwereld kwam al aan bod in zijn debuutbundel, Tumult (2008), en was nog prominenter in Waakzaam (2011). 
 
De inzet van Nieuwe rituelen is zo mogelijk nog ambitieuzer. Aan de ene kant gelooft de dichter die in het klimaat na het postmodernisme is opgegroeid, uiteraard niet meer zomaar in de klassieke rituelen en omgangsvormen; het gezag daarvan is in versneld tempo uitgehold. Tegelijk echter probeert Inghels aan de andere kant toch ‘nieuwe’ rituelen op te zoeken, die het menselijke bestaan in zijn grilligheid wat overzichtelijker kunnen maken. De titel heeft daardoor iets ironisch, maar is ook ernstig te nemen (iets wat ook bij de vroegere bundels van de dichter al het geval was). 
 
Die zoektocht naar rituelen neemt in deze bundel hoogst diverse gestalten aan. Niet verwonderlijk bezingt de dichter de (ge)liefde in een reeks ‘Hymnen’, vrij strak opgebouwde 
vijfregelige verzen (compleet met rijm in de slotregels). Tegelijk valt op hoe Inghels in zijn lyrische verafgoding het pathos en het cliché maar moeilijk kan vermijden. Zijn barokke beelden doen denken aan de legendarische ‘Litanie’ van Nic van Bruggen, maar die ligt alweer decennia achter ons. Veel sterker is Inghels wanneer hij het actuele tijdsklimaat oproept in pregnante beelden en observaties. In reeksen als ‘De kunst van het verdwijnen’ en vooral ‘De openbare mens’ geeft de dichter een kritische kijk op het huidige tijdsgewricht, dat weinig ruimte overlaat aan de individuele mens. Op allerlei manieren onderstreept de dichter het bevreemdende van wat alledaags schijnt. Zo verdwijnt het ik vaak achter een men of een jij, onpersoonlijk of net een ander. Nog frappanter is de manier waarop Inghels groteske beelden en motieven inzet. Soms onderstrepen ze de grootheidswaan van de mens die ongeveer alles wil bereiken, maar onvermijdelijk tegen zijn eigen grenzen stoot, of tegen die van de tijd. Op andere ogenblikken wordt de stad dan weer verkleind tot iets dat in een broekzak past. Die verandering van proporties zorgt ervoor dat de lezer de grillige beeldspraak al snel vanzelfsprekend gaat vinden en zich identificeert met de taalmagie van de dichter. Tegelijk kan de lezer op dat ogenblik echter ook niets anders dan de kritische vervreemding van de literatuur ter harte nemen.  
 
Op zijn beste momenten is Inghels inderdaad een begenadigd seismograaf, iemand die perfect de onrust van de tijd aanvoelt en overtuigend vorm weet te geven. Op andere momenten verliest de dichter zich echter nog in zijn verbale gulzigheid. Zelfs het intrigerende lange vers ‘Icarus’ waarmee de bundel symbolisch afsluit is, ondanks zijn indrukwekkende toon, nogal grillig en bij momenten vervelend. Inghels is een groot talent, maar misschien is hij toch wat te gretig om te scoren.
 
Amsterdam : De Bezige Bij 2015, 85 p. ISBN 9789023497240

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

Dius

Stefan Hertmans

Kruisende lijnen

Junichiro Tanizaki

Memoires van een kip. Een Palestijnse fabel

Ishaq Musa Al-Husseini

We moeten ‘misschien’ blijven denken

Esther Jansma

Wij van de Ripetta

Thomas Lieske

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

De wens, of Het ware verhaal van Titi en Tony

Tereza Horvathova , Michaela Kukovicova (ill.)

Het is rood en rond…

Jan Jutte

Ludas en Bontje

Jan Paul Schutten, Sanne te Loo (ill.)

Wie heeft Steef opgegeten?

Susannah Lloyd, Kate Hindley (ill.)

Wij, ervoor en erna

Jenny Valentine

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri