‘Raadsheren, zei het Hoofd van de Raad terwijl hij opstond,
het verzwakken van onze nevelen bedreigt niet alleen de schoonheid van onze
landen. Zouden zij verdwijnen dan verdwijnen wij ook. Wel de wereld blijft
uiteenvallen en zich te gronde richten. In de oude tijden waren mensen en elfen
toch verwante soorten? De grootste kwaden zijn altijd uit scheuringen en muren
voortgekomen.[…] Maar wij hopen op de tijden van het bondgenootschap en volgen
de illusie van de oude dichters.’
Die hoop ligt vervat in de toevallige aanwezigheid van twee
mysterieuze jonge meisjes, Marie en Clara, die ‘gezegend’ met magische
krachten, de ene vanuit een boerengehucht in Bourgondië, de andere vanuit een
bergdorp in de Abruzzen, geroepen lijken om het rijk van de nevelen en dat van
de elfen van de ondergang te redden. Met hun specifieke gaven, die van Clara
voor de kunsten - en de muziek in het bijzonder -, die van Marie voor een
symbiotische opgang in de natuur, moeten zij aan de duistere krachten, opgewekt
door opstandige elfen, weerwerk bieden; wat alleen maar kan als zij hun
talenten weten te bundelen. <br
/>
In dit eerste
boek dat een alles verwoestende strijd aankondigt - er is sprake van meerdere
delen - worden intrige en personages even omstandig als poëtisch beschreven,
worden de krachten en de krachtsverhoudingen even uitvoerig als fantasievol
geschetst, worden alle aspecten die naar het redden van de betekenis van het
leven leiden, even gedetailleerd als precies neergezet. Een ode in feite aan
het primordiale belang van de creativiteit als vitale kracht, aan de noodzaak
van een permanente verwondering en een drang naar betovering, aan grenzeloze
fantasie en aan de allesoverheersende liefde voor het leven.
Een epos dus in het spoor van Tolkien (In de ban van de ring), met verwijzingen naar sprookjes, oude
mythen en Bijbelse verhalen, geschreven in een soms verbluffend sterke
poëtische taal en met een stilistische brille die, jammer genoeg, de lectuur al
eens dreigt af te remmen. In tegenstelling tot haar eerste, zeer succesvolle
roman, Elegant als een egel, (over de
vriendschap tussen een conciërge en een jong meisje), waarin de gebeurtenissen
het verhaal vooruit stuwen, ligt de nadruk in Het leven van de elfen in de eerste plaats op de taal, wat eerder
noodt tot stilstand en contemplatie. Maar ook dat kan voor de liefhebbers
fascinerend zijn.
Amsterdam : Prometheus 2016, 277 p. Vert. van: La vie des elfes door Mario Molegraaf. ISBN 9789044629750
deze pagina printen of opslaan