Nederlands proza

BOEKEN NR. 5, MAART 2016

Tonnus Oosterhoff: Op de rok van het universum

door Wim Naeyaert

Tonnus Oosterhoff (1953), gelauwerde dichter en dwangmatige vernieuwer komt met een merkwaardige titel op de proppen. Een flauw vermoeden van de lezer jaagt zijn nieuwsgierigheid het web op om onder de wel herinnerde flard tekst ‘ik tracht op poëtische wijze’ een statement te ontdekken. In het iconische gedicht van Lucebert valt immers te lezen:  
‘maar de mens verschrikt zij [de schoonheid, wn]
en treft hem met het besef
een broodkruimel te zijn op de rok van het universum’.
 
Als je dan in de eerste bladzijden duikelt, komt hetzelfde besef al gauw aan de oppervlakte.
 
Oosterhoff heeft met dit boek niet één enkele verhaallijn weergegeven maar talloze. De verhaallijn over Roelof de Koning mag dan wel de grootste zijn en de meest herkenbare of terugkerende; toch verzinkt ze in het niets tegenover het gewicht van alle andere korte anekdotes. In de chaos, de ‘allesomvattende’ blik van de verteller kijken we voortdurend links en rechts, vooruit en achteruit om te zien hoe bijvoorbeeld:
 
‘Een rottweiler die altijd lief voor kinderen was, bijt, als de vrouw des huizes in een andere kamer tien minuten aan de telefoon is, haar twee peuters dood.’
 
Deze vloed van korte verhalen raken thema’s aan zonder ze te uitvoerig te omschrijven: de natuur, het instinct, de mens tegenover het dier, het toeval, het onvoorspelbare en werkelijk nog een waslijst zolang de lezer ze er maar in terugvindt want ‘Elk verhaal wordt vloeibaar als je het schudt.’
 
Oosterhoff probeert dus ‘de ruimte van het volledig leven / tot uitdrukking te brengen’ (Lucebert), met daarbij het minimum aan focus op het hoofdpersonage Roelof de Koning, die we van geboorte tot dood terugzien op scharnierpunten in zijn leven. Hoewel Roelof geregeld ruimte moet prijsgeven aan de rest van het universum, blijven de dialogen en korte essaymatige gedachten van de eigenzinnige dierenarts intrigeren. Zonder meer zijn de parallellen tussen alle verhaallijnen voor de lezer enorm interessant: sommige dingen vallen je op; andere dingen ontgaan je maar gebeuren even goed. Laat net dat een van de grootste gedachten zijn van dit boek:
 
‘Een schrijver melkt, likt en bijt voorzichtig boeken, internet en kennissen. Deze geven om zichzelf te beschermen gifstoffen af in de vorm van anekdotes (soms meningen), waarmee de schrijver zich inwrijft. Zou houdt hij zich insecten van het lijf, maar hij gaat er ook van trippen.’
 
Tonnus Oosterhoff heeft met een gedurfde opzet en een grootse titel de belofte radicaal en vernieuwend ingelost. Hoewel de vrij experimentele chaotische trance in het begin nog kan afschrikken, het draagt enkel maar bij aan de rijkheid van dit werk. In de laatste strofe van Lucebert klinkt het:  
 
‘ik heb daarom de taal
in haar schoonheid opgezocht’
 
Dat heeft ook Oosterhoff ontegensprekelijk gedaan.
 
Amsterdam : De Bezige Bij 2015, 397 p. ISBN 9789023495741 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri