Poëzie

BOEKEN NR. 2, FEBRUARI 2017

Toon Tellegen: Wonderbaarlijk buigt zich over water

door Dirk De Geest

Toon Tellegen schrijft, naast zijn beroemde verhalen over dieren, al zijn leven lang ook poëzie. De jongste jaren gebeurt dat volgens een even eenvoudig als ingenieus systeem. Iedere bundel is opgebouwd rond een centraal gegeven dat tot een personage wordt omgevormd. Elk gedicht wordt dan een soort van mini-verhaaltje dat uitloopt op een pointe. Tegelijk is die eenvoudige structuur niet meer dan een kapstok om allerlei ingenieuze variaties aan te brengen. In plaats van een rechtlijnige intrige komt zo veeleer een gigantisch boeket tot stand vol kleuren en geuren.
 
Datzelfde stramien ligt ook aan de basis van Tellegens jongste bundel, Wonderbaarlijk buigt zich over water. De ervaring van de wonderlijke ander krijgt hier gestalte in het personage van Wonderbaarlijk, een vrouw van wie uiteindelijk telkens wordt gesteld: ‘ze houdt van mij’. Dat is althans de oppervlakkige teneur, want in feite is weinig in deze intrigerende gedichten zeker. Zo wordt die liefdesverklaring geheel toegeschreven aan het dichterlijke ik zelf, dat lang niet altijd even betrouwbaar en inzichtelijk is. Gaat het daarom niet om zelfbegoocheling?  
 
Ook de figuur van Wonderbaarlijk blijft raadselachtig. In het begin lijkt het om een vrouw te gaan, maar in de loop van de bundel blijkt zij zowel jong (de geliefde) als oud (de moeder). Aan het eind staat zij ook voor de dood en de drempel van de eeuwigheid; ook Wonderbaarlijk is dan getekend door pijn en het besef van de vergankelijkheid. Van de idyllische Mei van Gorter (waaraan af en toe wordt gerefereerd) is dan al lang geen sprake meer. Ondertussen heeft Wonderbaarlijk ook (telkens voor even) tal van gestalten aangenomen: zij is beurtelings de wijsgeer, de econoom, de politicus, de rechter en zoveel meer. 

Aangezien Wonderbaarlijk en het lyrische ik geheel en al op elkaar aangewezen lijken, verandert ook het beeld van het sprekend is; soms is de spreker volwassen, op andere plaatsen dan weer kinderlijk of onwetend. Daardoor ontstaat een fijnzinnig spel van beelden en maskers waarbij waarheid, droom, verzinsel en leugen telkens weer in elkaar verglijden. Zo valt achteraf op hoe het aanvangsgedicht de gedroomde vrouw laat zien als een soort van Narcissus, iemand die in feite nauwelijks medeleven toont maar op zoek blijft naar haar eigen zelfbeeld.

Op die manier doet Tellegen ook nu weer waar hij bijzonder goed in is. Trefzekere verhaaltjes met een soort van filosofische ondergrond. Uiteindelijk gaat deze bundel over liefde en identiteit, over geven en krijgen, maar ook over kwetsbaarheid en eindigheid. Het zijn meditaties op hoog niveau, geschreven door een stilistische fijnslijper. De bedrieglijke eenvoud, die misschien sommige poëzieliefhebbers zal afschrikken, blijkt aan het eind verraderlijker dan ooit.
 
Amsterdam : Querido 2016, 49 p. ISBN 9789021403564 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri