Lijkententoonstelling is precies wat de titel doet
verwachten: luguber. Nachtmerrieachtig. Absurd en duister, vol geweld en
tegenstellingen; het soort van expositie waar je te allen prijze niet
naartoe wil. Hassan Blasim beschrijft, met zeldzame vaardigheid, de waarheid
die je niet wil weten en de wanen die ze veroorzaakt. Deze Irakese filmmaker en
schrijver die vandaag in Finland woont, schrijft in het Arabisch. Toch is zijn
werk tot nu toe eerst in vertaling gepubliceerd en pas later, al dan niet gecensureerd, in het Arabisch.
Helemaal verwonderlijk is dat niet. In
Blasims verhalen is niets heilig. Ze lopen over van het bloed en andere
lichaamssappen, en reduceren mensen tot hun meest basale instincten.
Onmenselijk geweld wordt voor hen volkomen alledaags. Deze personages lijken
minder te willen ontsnappen aan het geweld zelf, dan aan de banaliteit.
In het titelverhaal
‘Lijkententoonstelling’ drijft Blasim dat op de spits. In een context waarin
niemand nog opkijkt van dode lichamen op straat, heeft een ‘kunstcollectief’
het in Bagdad op zich genomen om mensen te vermoorden en hun lijken zo tentoon
te stellen, dat ze erin slagen om voorbijgangers toch weer te terroriseren, te
doen walgen. De kunstmoordenaars vinden hun werk een nobel streven. Wie het
goed doet, maakt de dood opnieuw zichtbaar. Dat is huiveringwekkend, maar beter
dan het alternatief: sterven alsof het niets is.
De gruwel die Blasim beschrijft, beperkt zich niet tot Irak. Net zoals
de auteur zelf gedaan heeft, volgen de verhalen een vluchtroute door Turkije
naar Europa. Maar zelfs de personages die ‘veilig’ in Finland zijn beland en
asiel hebben gekregen, blijven geplaagd door trauma, herinneringen,
waanbeelden, en bovenal eenzaamheid. Je vraagt je onvermijdelijk af in hoeverre
deze verhalen over Hassan Blasim zelf gaan, en dat weet hij. Hoewel hij
enerzijds benadrukt hoe groot de kloof tussen verhaal en werkelijkheid kan zijn
(zoals in ‘Het dossier en de werkelijkheid’), schrikt hij er anderzijds niet
voor terug om zichzelf expliciet als personage neer te zetten in het eerste en
laatste verhaal (‘De wolf’ en ‘Waarom schrijf je geen roman, in plaats van
verhalen over al die personages?’). De vraag of niet elke auteur in zekere zin
een autobiograaf is, is nooit veraf. Blasim beantwoordt ze zelf in dat laatste
verhaal met de woorden van Soefi-filosoof Rumi: ‘Er bestaat op de wereld geen
verbeelding zonder waarheid.’
Juist daarom
is Lijkententoonstelling moeilijke,
maar noodzakelijke literatuur. We kennen de oorlog in Irak en de
vluchtelingencrisis uit het nieuws en uit een lange reeks culturele
interpretaties, boeken, films en kunst. Maar een kans om daarbij onze westerse
bril af te zetten doet zich maar zelden voor. Dit is zo’n kans. Hier staat de
harde, onsmakelijke, ongemakkelijke realiteit van Irak en Irakezen overal ter
wereld. Lees ze en huiver.
Amsterdam : Jurgen Maas 2017, 168 p. Vert. van The madman of
freedom square ; The Iraqi Christ door Djûke Poppinga en Richard van Leeuwen.
ISBN 9789491921315. Ditributie: EPO
deze pagina printen of opslaan