Peter
Vos was één van de meest begaafde grafische kunstenaars die de Lage Landen de
voorbije decennia hebben gekend. Dat klinkt als een flauwe algemeenheid, maar
iedereen die Vos’ werk kent, weet precies wat ik bedoel: naast de buitengewone
virtuositeit van zijn pen, die zelfs de meest complexe bedenksels moeiteloos op
het blad leek te toveren, was het vooral zijn schijnbaar onuitputtelijk
beeldend vermogen dat indruk wekte. Met een bijna achteloze vanzelfsprekendheid
creëerde Vos buitenissige wezens, hybride creaties met een soms rabelaisiaanse
polymorfie, die hij trefzeker wist te typeren in potlood of inkt, met grote
zorg om elke figuur ook een eigenheid te geven.
Een groot deel van Vos’ oeuvre
blijft echter onttrokken aan de publieke blik: zijn dagboeken en brieven. En
terwijl die eersten vermoedelijk nog even ontoegankelijk blijven, is met deze
nieuwe publicatie alvast een gulle selectie gemaakt uit Vos’ geïllustreerde
briefwisseling, waarvan gelukkig een heel groot deel bewaard is gebleven. Het
is buitengewoon om, doorheen de verschillende decennia van Vos’ leven en werk,
de stijl van zijn tekeningen te zien evolueren. Het is ook fascinerend om te zien
hoe nauwgezet hij brieven aan intimi of collega’s ombouwde tot artistieke
kleinoden waarin marges met tekeningen werden gevuld, stukken tekst schijnbaar
achter een tekening verdwijnen, of groteske figuren een contrapunt vormen met
de tekst.
Daarnaast
zijn de brieven ook literair heel interessant, met soms een zwierige ironie die
aan Reve doet denken. Bijzonder pakkend zijn verder Vos’ brieven aan zijn jonge
zoon (een serie van die brieven is door de kunstenaar vormgegeven als een reeks
briefkaarten van echte of imaginaire planeten, inclusief de getekende
postzegels uit galactische oorden). Nu en dan gaat Vos zich ook te buiten aan
scabreuze seksuele verzinsels (opnieuw die rabelaisiaanse flair) of creëert hij
eigenzinnige monsterfiguren. Meest indrukwekkend zijn de vouwbrieven: epistels
die in een complexe origami van tekst, tekening en gevouwen en/of geknipt
papier tot kleine kunstwerkjes worden. Wat een genot moet het geweest zijn om
Vos’ correspondentie te mogen ontvangen!
Deze editie, die meer dan
honderdvijftig brieven reproduceert, nauwgezet transcribeert, en bovendien van
toelichting voorziet, is in alle opzichten een genot. Niet alleen zijn de
reproducties zeer fraai, met haarscherpe afbeeldingen op een aangenaam witte
ondergrond, maar de zin voor detail waarmee transcriptie en toelichting zijn
ondernomen, zijn voorbeeldig. Bovendien is er een zeer boeiende inleiding door
iconoloog Eddy de Jongh, die jarenlang met de kunstenaar bevriend was en reeds
eerder aan verschillende publicaties over Vos meewerkte. Bovendien is De Jongh
een expert in de emblematiek, die typisch barokke hybride kunstvorm waarin
woord en beeld met elkaar in dialoog gaan. Dat geeft hem ook het geschikte
intellectuele temperament om de dynamiek van Vos’ werk te begrijpen.
Het boek oogt heel
aantrekkelijk, en op elke dubbele pagina (en die dubbele pagina’s zijn groot,
want het boek is in een horizontale rechthoek uitgevoerd die het mogelijk maakt
meerdere afbeeldingen of opengevouwen brieven in de breedte te presenteren)
spat Vos’ werk van het blad. Het is een verrukkelijk kijkboek waarin je
eindeloos kunt grasduinen. Maar Vos’ vlotte pen wist zich ook met tekst wel
raad, waardoor de brieven zelf vaak kleine literaire pareltjes zijn, een volwaardig
onderdeel van het oeuvre. Bijgevolg is het boek ook een belangwekkende bron
voor wie interesse heeft in de biografie van Vos, want er zijn zowel
persoonlijke brieven opgenomen (correspondentie met geliefden en vrienden) als
meer zakelijke brieven, en ook een gulle selectie brieven aan andere
kunstenaars en schrijvers.
Voor iedereen die het werk van Vos
genegen is, is dit boek een must: een eindeloze bron van visuele en literaire
inventiviteit, maar wetenschappelijk verantwoord gepresenteerd en verrukkelijk
vormgegeven.
Amsterdam: Rubinstein, 2017. ISBN 9789047621829.
Distributie: Pelckmans Uitgevers
deze pagina printen of opslaan