Na haar rechtenstudies start Elsemijn een universitair
onderzoeksproject op rond de georganiseerde drugscriminaliteit in Nederland. Ze
verwacht veel van een ontmoeting met de toprechercheur Binck Hylkema, maar veel
kan de speurder niet kwijt over zijn werk. Op een ander vlak werpt hun afspraak
wel vruchten af: de twee worden een stel.
De avond waarop Elsemijn en
Binck thuis in Amsterdam hun vijfjarig samenzijn zouden vieren, krijgt hij een dodelijk
auto-ongeluk. Algauw blijkt dat er kwaad opzet in het spel is. En alsof het
allemaal nog niet volstaat, komt Elsemijn erachter dat Binck niet alleen
professionele dingen voor haar verzweeg, maar ook persoonlijke. Zo valt ze uit
de lucht, wanneer ze verneemt dat hij zich had opgegeven als orgaandonor.
De gedachte
dat zijn lichaam leeggeroofd zal worden begraven, vindt ze ondraaglijk. Ze is
zodanig door haar verdriet en wanhoop ontdaan dat ze, parallel met het
moordonderzoek van de politie, een privédetective onder de arm neemt, met wie ze
een eigenzinnig plan op poten zet om Binck weer terug te voeren naar het rijk
der levenden. De stalkster wordt
voorgesteld als een roman waarin de mythe van Orpheus en Eurydice weerklinkt, maar
zo ontroerend en tragisch als de mythe is, zo weinig betoverend en aangrijpend
pakt Elsemijns plan uit.
Haar opzet heeft nochtans wel iets, maar de glans ervan gaat
helemaal verloren. De grootste boosdoener is de verteller van het verhaal. Afstandelijk
dist die feiten op over Elsemijns jeugd, haar eerste liefde, over het begin van
haar relatie met Binck en over hun doodgeboren dochtertje. Hij alludeert nadrukkelijk
op haar wanhoop en ontreddering, maar maakt die niet voelbaar. Tekenend is een
passage als deze, waarin hij anderen in de mond legt wat er in haar omgaat:
‘Deze vrouw moest het gevoel hebben dat er een stuk uit
haar lichaam was gerukt. Niels’ vrees voor haar sloeg om in medelijden. Het was
duidelijk dat ze haar hart wilde uitstorten, en met haar onbenutte moederliefde
hoopte ze [zijn dochtertje] blij te maken’.
Niet alleen Elsemijn is een bloedeloze creatie, ook de
personen die ze onder valse voorwendselen benadert in het kader van haar
buitenissige project, blijven lege hulzen.
Mirjam Rotenstreich (1959), de
echtgenote van A.F.Th. van der Heijden, debuteerde in 2002 met de roman Salieristraat no. 100. Door de dood van
hun zoon Tonio in 2010 duurde het tot 2013 alvorens de opvolger Verloren mensen verscheen. Met De stalkster heeft ze een
psychologische, spannende roman over rouw en verlies willen schrijven. De
psychologie mist echter subtiliteit en de spanning lost op onderweg naar het
jammerlijke einde.
Amsterdam : De Geus 2016, 277 p., ISBN 9789044534269. Distributie:
L&MBooks
deze pagina printen of opslaan