In 2016 verscheen, na de postume
publicatie van een aantal verhalen (Kauwgomkind , 2012), een
selectie uit de dagboeken van de Nederlandse schrijfster Doeschka Meijsing
(1947-2012), En liefde in mindere mate – dagboeken 1961-1987. Hier al
kwam Meijsings grote liefde voor literatuur aan bod, een liefde die trouwens op
zeer jonge leeftijd begon. Lezen en schrijven was voor haar zoals eten en
ademen: essentieel om te overleven. De veelbekroonde schrijfster werd in de
eerste plaats vooral bekend door haar romans en verhalen, maar daarnaast
publiceerde ze ook tal van geschriften in haar 'bijbaan', zoals ze dat zelf
noemde. Hierbij bedoelde ze haar meer essayistische, analytische teksten voor
tijdschriften, de lezingen waar ze voor gevraagd werd, en andere werken in
opdracht.
Dankzij de inzet van haar
voormalige echtgenote, de journaliste Xandra Schutte, is nu duidelijk zichtbaar
door wie of wat Meijsing werd geïnspireerd en gestuurd. En het voelt net als
een goudzoeker die terugkeert naar waar hij ooit goud vond, zoals Meijsing het
zelf formuleerde: haar vaste thema's en liefdes keren ook in deze essays terug.
Van de actrice Sophia Loren, over de Griekse dichter Simonides uit de zesde
eeuw voor Christus, de Nederlandse auteur Simon Vestdijk tot de Rus Vladimir
Nabokov – ze passeren allemaal de revue. Overlappingen en herhalingen zijn
hierbij onvermijdelijk omdat de lezingen en artikelen steeds weer een ander
publiek hadden. Uiteindelijk put een schrijver steeds weer uit dezelfde bron om
zijn werk tot stand te brengen.
Door deze essays
samen in één boek te publiceren komen ook voor de lezer die niet vertrouwd is
met het volledige oeuvre van Meijsing de grote thema’s uit haar oeuvre
duidelijk naar voren. Zo is er de met Simonides gedeelde fascinatie voor het
geheugen, getuige hiervan haar openingsrede aan de TU Delft, waar zij ageerde
als gastschrijver. Simonides op zijn beurt was de grondlegger van de
mnemotechniek en ook de Argentijnse schrijver J.L. Borges – trouwens door
Meijsing ook zeer bewonderd en vaak geciteerd - was eveneens gegrepen door de
werking van het geheugen (dit komt tot uiting in bijvoorbeeld zijn verhaal Funes
el memorioso). Borges was overigens al in het debuut van Doeschka Meijsing (De
hanen en andere verhalen, 1974) aanwezig.
Kortom, Hoe verliefd is de
lezer? biedt een staalkaart van de onderwerpen die Meijsing gedurende
dertig jaar schrijverschap tot de hare maakte: geheugen, tijd, film. In de
essays hanteert ze gelijke hoge kwaliteitsnormen; ze weet ernstige onderwerpen
op een lichte toon te benaderen; haar schrijfstijl blijft even sprankelend en
weloverwogen als steeds. De essays zijn onderverdeeld naar onderwerp: ‘Over schrijven en lezen’, ‘Over bewonderde schrijvers en boeken’ en ‘Over andere liefdes’. Niet alleen
voorziet Schutte het boek van een verantwoording (waarin ze kort uiteenzet waar
ze de deels ongepubliceerde teksten vond), maar ook van een inleiding waarin ze
het waarom van de uitgave verklaart.
Hoe verliefd is de lezer? is
daarbij niet alleen nuttig voor de huidige generatie lezers. De essays houden
namelijk in herinnering wat Doeschka Meijsing betekende voor de Nederlandse
literatuur. Bovendien brengen ze schrijvers in beeld die vandaag helaas nog
maar weinig gelezen worden, zoals Simon Vestdijk en Menno ter Braak. En of dat
alleen niet genoeg is: Meijsing gaat zo boeiend in op de denkwijze van Rudy
Kousbroek in diens Anathema's dat de lezer haast niet kan
wachten Kousbroeks oorspronkelijke werk nog eens te herlezen.
Het in herinnering houden en
onderstrepen van het belang van schrijvers als Rudy Kousbroek, Simon Vestdijk
of Dick Hillenius is een van de grote verdiensten van de publicatie van het
non-fictiewerk van Doeschka Meijsing. Dat ook Doeschka Meijsing zelf vandaag
opnieuw en terecht haar plaats opeist in de literaire canon is een
onvermijdelijke, maar bovenal gelukkige consequentie van de hernieuwde aandacht
die er sinds haar overlijden voor haar oeuvre bestaat.
Amsterdam : Querido
2017, 312 p. ISBN 9789021404424. Distributie L & M Books
deze pagina printen of opslaan