Thomas en Licia, beiden zes jaar
oud, zijn buren en kunnen het uitstekend vinden samen. Als Thomas zich ruim een
halve eeuw later die kinderjaren opnieuw voor de geest haalt, is het alsof hij zijn
kindertijd nooit heeft verlaten, alsof dat de enige jaren in zijn leven zijn
die er echt toe doen. Licia en hij leefden toen in een wereld apart, dachten en
handelden eensgezind. De wereld rondom
hen, die van hun ouders, familie, klasgenoten, daar hadden ze geen boodschap
aan.
‘‘Wij hebben zoveel in ons hoofd
dat we nooit dood zullen gaan’, zeg ik. Of Licia. Een van ons twee zegt het.’
Thomas leeft, wars
van de werkelijkheid, veilig in zijn hoofd en hij zal zijn leven helemaal aan
dat van Licia verbinden. Voor haar is het anders. Als ze dertien zijn, verhuist
ze naar Rome met haar vader en zijn nieuwe vrouw – Licia’s moeder is een paar
jaar eerder plots gestorven. ‘Alles is afgelopen’, zegt ze, maar Thomas kan
niet loslaten, wil dat ook niet, en hij wentelt zich in zijn verlies:
‘… ik moest me
concentreren op wat het afscheid van Licia bij me teweeg bracht. Ik wilde
aandachtig lijden.’
De woorden van een dertienjarige, maar dat is de houding die Thomas zijn
hele verdere leven aanneemt. In Hoe alles
moest beginnen reflecteert hij als oudere man op vier periodes in hun leven
waar ze elkaar ontmoet hebben, als kinderen, als jongvolwassenen, als
veertigers en als ouderen. Zijn leven zonder Licia doet er weinig toe, hij
blijft hunkeren naar de tijd met haar. En hoewel Licia minder dan hij gebonden
lijkt door de tijd die ze samen beleefden, blijkt ook zij niet echt te kunnen
aarden.
Wie
Verbogts vorige, veelbesproken roman Als de winter voorbij is, gelezen heeft, zal veel herkennen in Hoe alles moest beginnen: de verteller van
vooraan in de zestig heet ook hier Thomas, is als kind langdurig zwaar ziek
geweest en graaft zacht mijmerend in herinneringen, gedachten en gevoelens. Hij
is een uiterst sensitieve man, in wiens hoofd zich kleine gebeurtenissen,
vluchtige indrukken en gedachten onherroepelijk vasthaken en deel gaan uitmaken
van die wereld apart in zijn hoofd. Verbogt schrijft zoekend en tastend, laat zijn gedachten gaan over
ogenschijnlijk futiele zaken en onthult ze gaandeweg als wezenlijk en zelfs
levensbepalend. Je krijgt niet helamaal vat op Thomas’ gedachtewereld, maar
gaandeweg de roman ontstaan er contouren die enige houvast bieden. Hoewel er
niets zeker is en bovendien: ‘veel van wat je denkt is maar beperkt houdbaar’.
‘De wolken laten een grillige dynamiek zien. Ik kijk naar
twee ervan het is net alsof ze door elkaar tuimelen en dan weer verdwijnen.
‘Ons leven,’ zegt Licia. Ze wijst. ‘Daar.’
‘Daar,’
zeg ik.
‘Ja,’ zegt ze. Of ik. We zeggen het.
Thomas Verbogt: Hoe alles moest
beginnen, Nieuw Amsterdam, Amsterdam 2017, 238 p. ISBN 9789046822906.
Distributie: Pelckmans
deze pagina printen of opslaan