Uitgeverij Jurgen Maas heeft een herziene
vertaling van Het epos van sjeik
Bedreddin uitgebracht en dat is een geschenk aan ons lezers. Het
schitterende heldendicht dateert uit 1936, maar heeft nog niets aan frisheid en
zeggingskracht ingeboet. En dat is mede te danken aan de vertaling van Sytske
Sötemann.
De
Turkse dichter Nazım Hikmet (1902-1963) schreef de poëtische, autobiografische
raamvertelling Het epos van sjeik
Bedreddin vanuit de gevangenis in Bursa waar hij vast zat vanwege zijn
communistische sympathieën. Alles bij elkaar bracht hij bijna een derde van
zijn leven door in gevangenschap en overleed hij uiteindelijk in ballingschap
in Moskou. Nazım Hikmet is een legende in Turkije. Al generaties lang
inspireren zijn gedichten – veel zijn er op muziek gezet – jong en oud. Maar
ook na zijn dood werd zijn poëzie door de overheid als opruiend beschouwd en
was zijn werk verboden tot 1965. Nog heel lang erna was het gevaarlijk om zijn
werk in het openbaar te lezen of citeren. Pas in 2009 rehabiliteerde de Turkse
regering Hikmet en kreeg hij zijn staatsburgerschap terug.
Nazım Hikmet komt uit een
kosmopolitische en aristocratische familie. Hikmet had literaire ambities en
deze werden gestimuleerd door zijn culturele milieu. Op het gebied van kunst en
cultuur gebeurde er veel in die periode. Ook politiek waren het roerige tijden
waarin de geallieerden steeds meer Ottomaans gebied innamen. De jonge,
romantische patriot Hikmet vertrok in 1920 naar Ankara om deel te nemen aan de
Onafhankelijkheidsstrijd. Gedurende deze reis kwam hij in de Anatolische dorpen
en steden voor het eerst in aanraking met de armoede, die hem diep raakte. Hij
maakte kennis met marxistische ideeën die zijn belangstelling voor de
Sovjet-Unie deden toenemen. Hij vertrok in 1921 naar Moskou om er te studeren
en kwam in 1924 weer terug naar het vaderland waar zijn communistische ideeën
als staatsondermijnend werden beschouwd.
Ook in zijn werk was Hikmet een
revolutionair. Geïnspireerd door de avant-gardistische Russische literatuur
streefde hij een vernieuwing in de poëzie na. Hij zocht naar een nieuwe vorm,
taal en inhoud. Hij gebruikte het vrije vers in plaats van de Osmaanse
klassieke versschema’s en legde meer de nadruk op harmonie en muzikaliteit. Ook
inhoudelijk was hij vernieuwend, omdat gewone mensen centraal stonden in zijn werk.
In gewone spreektaal beschreef hij hun lijden en hun strijd tegen
onderdrukking. De combinatie van genres was ook een van zijn vernieuwingen. Zo
wisselt hij in Het epos van sjeik
Bedreddin proza af met poëzie.
Het epos van sjeik
Bedreddin gaat over een gevangene (Hikmet zelf) die droomt dat hij getuige
is van de waargebeurde, door de soefi Bedreddin (1359-1420) geleide,
socialistische boerenopstand in het Ottomaanse Rijk van de 14de eeuw. Hikmets
strijd en die van Bedreddin zijn elkaars spiegelbeeld. Een schipper in het
verhaal zegt: ‘De vrije mens en de slaaf, de patriciër en de plebejer, de
landheer en de landarbeider, de meester en de leerling, kortom, de
onderdrukkers en de onderdrukten, staan uiteindelijk lijnrecht tegenover elkaar
en zetten soms heimelijk, soms openlijk hun onophoudelijke strijd voort.’ De
strijd van de sjeik en de dichter is dezelfde.
Het verhaal begint in de cel
waar de gevangene (Hikmet) zit te lezen in Bedreddin, de zoon van de gouverneur
van Simavne. Hij zit met achtentwintig andere gevangenen in een hete cel, die
de zware geur heeft van stilstaand water. In de cel boven bevinden zich
gevangenen die ter dood zijn veroordeeld. Zij zijn de enigen die nog niet één
keer hebben gezongen, enkel het geratel van hun ketenen is te horen. Dan
verschijnt een gedaante in een naadloze witte jurk achter het raam boven de zee
die hem meeneemt naar het verleden, naar de tijd van sultan Mehmet Tsjelebi. En
over deze reis wil de gevangene vertellen.
De wreedheid van de genoemde
sultan wordt meteen duidelijk neergezet:
‘De sofa bekleed met zijde uit
Bursa, twijgen in rood en groen,
aan de wand een blauwe tuin van
tegels uit Kutahya,
in de zilveren kannen de wijn,
op
de koperen schalen goudbruin gebraden lammeren.
Sultan Mehmet
Tsjelebi, die zijn eigen broer Musa
had gewurgd met de pees van
een boog en
de wassing verrichtte met het bloed van zijn broer
in een bekken van goud,
besteeg de troon en was
vorst.’
Het
vuur in het hart van Bedreddin laait hoger op, het verlangen tot opstand
wakkert met de dag aan, want hij ziet het volk gebukt gaan onder tirannie:
‘Aan de oever
zit een vrouw blootsvoets te huilen.
En op het meer drijft
een losgeraakt leeg vissersscheepje
als een dood vogeltje
op het water.
Het drijft naar waar het water het
voert,
drijft af naar de bergen aan de overkant om te vergaan.
Aan het meer van Iznik is de avond gevallen.
De
ruiters van de bergen met hun diepe stemmen
hebben de keel
doorgesneden van de zon
en haar bloed in het meer laten stromen.
Aan de oever zit een vrouw blootsvoets te huilen,
de
vrouw van de visser die vanwege een karper
in het paleis in de
ketens is geslagen.’
Uiteindelijk wordt de opstand neergeslagen en hangt Bedreddin aan een
boom.
‘Gestaag
daalt de regen,
angstig
zachtjes
als een
gesprek tussen verraders.
Gestaag daalt de regen,
als
het gedraaf van witte en blote voeten
van afvalligen over de natte
en donkere aarde.
Gestaag daalt de regen,
op de
warenmarkt van Serez,
tegenover de winkel van een kopersmid,
hangt mijn Bedreddin aan een boom.
Gestaag daalt de
regen.
Het is een laat en sterreloos uur van de nacht.
En het spiernaakte vlees van mijn sjeik
dat schommelt aan
een kale tak
is nat van de regen.
Gestaag daalt de
regen.
De markt van Serez is stom,
de markt van Serez
is blind.
In de lucht het vervloekte verdriet van niet-spreken,
van niet-zien.
En de markt van Serez heeft de handen
voor het gezicht geslagen.
Gestaag daalt de regen.’
Het epos van sjeik Bedreddin ontroert door de liefdevolle nabijheid
tot de mensen. Het grootse drama komt menselijk dichtbij. De beschrijvingen
zijn subtiel en vlammend tegelijk. De herhalingen, het ritme nemen je als
vanzelf mee. Je kunt dit werk lezen en herlezen. Nee, je móet dit werk lezen en
herlezen.
Nazim Hikmet: Het epos van sjeik Bedreddin, Jurgen Maas, Amsterdam 2018, 121 p.
ISBN 9789491921506. Vertaling uit het Turks door Sytske Sötemann. Distributie
EPO
deze pagina printen of opslaan