Letterkunde

BOEKEN NR. 2, JANUARI 2019

Jos Joosten: De verdeelde mens. Jan Walravens (1920-1965). Schrijver, ijkpunt, avant-gardist

door Stefan van den Bossche

Het was eigenlijk geen moment te vroeg om de biografie van de auteur, journalist en essayist Jan Walravens (1920-1965) op de lezer los te laten. Deze jonggestorven theoreticus van het existentialisme en wegbereider van de literaire vernieuwing in de Vlaamse literatuur na de Tweede Wereldoorlog is meer dan vijftig jaar geleden overleden. De biograaf kon een beroep doen op een aantal kroongetuigen van Walravens’ bestaan. Ook het unieke bronnenmateriaal, waaronder de dagboeken, werden Joostens door de erfgenamen genereus ter beschikking gesteld.
 
Het leverde een erg evenwichtig en vlot leesbaar boek op over een niet zo eenvoudige materie en over een aantal persoonlijke worstelingen ten behoeve van een betere, gedurfdere Vlaamse literatuur. Of hoe zat dat nu alweer? Tijd en Mens, Jan Biorix: dat zijn vandaag zowat de trefwoorden die nog nazinderen. Het achterliggende verhaal is natuurlijk gevarieerder en moest opnieuw worden verteld. Na zijn uitvoerige studie Feit en tussenkomst. Geschiedenis en opvattingen van Tijd en Mens (1949-1955) uit 1996, was Jos Joosten uiteraard de geknipte persoon voor het schrijven van de biografie van de veelzijdige Jan Walravens.
 
Vanaf 1944 tot 1965 manifesteerde de Brusselaar Walravens zich mettertijd als de graadmeter van het literaire avant-gardisme in de Vlaamse letterkunde. Dat bleek voor het eerst toen hij zich door het existentialisme aangesproken wist en er in ons taalgebied de voornaamste propagandist van werd. Tegelijk gold Walravens als de onvermoeibare pleitbezorger van de Nederlandse en Vlaamse experimentele poëzie. In het spraakmakende tijdschrift Tijd en Mens verzamelde hij de Nederlandse en Vlaamse Vijftigers, en koppelde ze aan de schilderkunst van Cobra.

Jan Walravens was, naast een bevlogen chroniqueur, journalist en prozaïst (hij publiceerde twee romans), ook nog een van onze culturele televisiepioniers. Hij interviewde onder anderen W.F. Hermans. Maar minder bekend is Walravens’ entree langs de katholieke poort. Hij zette zijn eerste stappen als lid en animator bij de KAJ – Katholieke Arbeidersjeugd, de ‘universiteit van de arbeiders’ – van de charismatische priester, later kardinaal, Jozef Cardijn.

In 1940 huwde Walravens Jeanne Adams. Het paar kreeg twee dochters en een zoon. Maar tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de auteur verplicht tewerkgesteld in Duitsland. Hij maakte daar de oorlog mee vanuit het standpunt van gewone Duitse burgers, van wie de meesten al even bang waren voor het niet aflatende opbod van geweld. In Berlijn las Walravens een artikel dat hem voorgoed zou veranderen en blijven typeren: een stuk van Gaston Derycke van 2 juli 1943 over Jean Paul Sartre. Van de Franse existentialist had Walravens een jaar voordien La nausée gelezen. In november 1942 noteert Walravens in zijn dagboek:

‘Men wil niet alleen de karakters, maar ook de lichamelijke invloeden ontleden. De wereld wordt niet meer beschreven in de drie afmetingen die de gewoonste mensch ontwaart, maar er wordt gezocht naar de gebieden van het affektief en onbewuste zieleleven, waar de hedendaagsche geneeskundigen hun hypothetische opzoekingen doorzetten.’

Sartres La nausée duikt later nog explicieter op, mede dankzij het artikel van Derycke in het Franstalige tijdschrift Cassandre. Voor Walravens was Sartres vrijheidsbegrip een openbaring: ‘de vrijheid is de macht te doen wat men moet doen’. Overigens valt ook de relatie van de vrije mens tegenover God in de smaak: ‘God groeit in mij!’, aldus Walravens anno 1943, hoewel bij Sartre voor een joods-christelijke godheid geen plaats is weggelegd. Gaandeweg realiseert Walravens zich dat vrijheid impliceert dat met erin slaagt te ontkomen aan goden die de mensen slechts angst inboezemen.

Na zijn terugkeer in Brussel, eind 1944, wordt Walravens journalist bij de krant Het Laatste Nieuws. Maar zijn plek in de Nederlandse letterkunde verwerft hij uiteraard eerst als oprichter en redacteur van het grensverleggende, vrijzinnige tijdschrift Tijd en Mens, waarin vanaf 1949 de namen circuleren – voor een kortere of een wat langere periode – van onder anderen Hugo Claus, Louis Paul Boon, Remy C. van de Kerckhove, Ben Cami en dichter-architect Albert Bontridder. Het tijdschrift zal slechts vijf jaar bestaan maar laat een onuitwisbare stempel na in de vernieuwing van vooral toch de Vlaamse literatuur.

Aan de activiteit van Jan Walravens komt echter veel te spoedig een einde. Hij wordt ziek, lymfeklierkanker, een ziekte die zich de ene keer hevig, de andere keer wat milder manifesteert, maar waar de toenmalige geneeskunde weinig antwoorden op kon bieden. Walravens overleed in Ukkel op 25 juni 1965, 44 jaar oud.

Jan Walravens heeft een waardige en – ondanks de soms weerbarstige materie – erg knappe en leesbare biografie gekregen. Jos Joosten kon zich beroepen op een aanzienlijk aantal nooit eerder gepubliceerde documenten, zoals Walravens’ brieven aan zijn verloofde en de correspondentie met Hugo Claus, een van diens favoriete schrijvers. Met De verdeelde mens krijgt de jonggestorven Walravens het monument dat hem toekomt. Een uitvoerig gedocumenteerd boek is het, maar vooral ook verrassend, leuk geïllustreerd en fraai vormgegeven. Een absolute must voor de boekenplanken van elke literatuurliefhebber.

Jos Joosten: De verdeelde mens. Jan Walravens (1920-1965). Schrijver, ijkpunt, avant-gardist, Nijmegen, Vantilt, 2018, 320 p. ISBN 9789460043956. Distributie Pelckmans Uitgevers 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri