In De ommelanden
schetst het schrijversduo Elvis Peeters (Jos Verlooy en Nicole Van Bael) een
wereld waarin alles schaars is geworden: voedsel, water en elektriciteit zijn
geen vanzelfsprekendheid meer. In de steden lijkt alles onder controle: zij
zijn ‘oases in een verder schrale, verdorde, versteende, woeste en door het
klimaat geteisterde wereld.’ Landbouwproducten worden er perfect gereguleerd
geproduceerd in tuinbouwtorens en men bespaart kosten nog moeite om de
stedelingen van het schaarse zoete water te voorzien.
De omliggende gebieden zijn de ‘ommelanden’. Hier leven de
mensen alsof de tijd is teruggedraaid: vervoer geschiedt veelal met paard en
wagen, water wordt uit putten gehaald en met akkerbouw en veeteelt voorziet men
in het eigen voedsel. Gezien de droogte is overleven in de ommelanden geen
sinecure. Internet, telefoons en elektriciteit zijn er slechts relicten uit
lang vervlogen tijden en contact met mensen buiten het eigen dorp in nagenoeg
onmogelijk. Het kan niet anders dan dat deze setting is geïnspireerd op
gedachten over waar het met onze wereld naartoe gaat als de klimaatverandering
ongehinderd voortgaat.
Dora is een fotografe uit de stad die naar de ommelanden
afreist om de uitzichtloosheid van het leven daar op de gevoelige plaat vast te
leggen. Door autopech komt Dora echter niet zomaar weer weg uit de ommelanden;
sterker nog het lijkt of de omgeving haar juist daar wil houden. De natuur zelf
doet een duit in het zakje door ervoor te zorgen dat haar auto na een noodweer
ook nog eens bedolven raakt met aarde. De weduwe bij wie Dora verblijft overlijdt,
waardoor ze plots een boerderij tot haar beschikking heeft. De lokale bevolking
wil haar maar al te graag helpen met het melken van de geit en het beplanten
van de aarde, maar niet met het uitgraven van haar auto. Zo wordt Dora beetje
bij beetje opgenomen in de maatschappij en wordt de kans om deze wereld te
verlaten steeds kleiner. Ondertussen is in de stad Dora’s zus, Marie, erg
ongerust.
Het
grootste gedeelte van de hoofdstukken speelt zich af in de ommelanden, de rest
in de stad. Door deze afwisseling wordt er stukje bij beetje iets blootgelegd
van zowel de wereld waarin Dora zich bevindt, als de wereld van Marie. We zien
eerst hoe Dora haar best doet om de ommelanden te verlaten en dan hoe Marie
zich inzet om Dora terug te vinden. Door deze afwisseling wordt spanning
opgebouwd en wordt langzaam maar zeker duidelijk hoe de stad en de ommelanden
zich tot elkaar verhouden en hoe het leven van de een, de dood van de ander
betekent. Zowel binnen de setting van de stad als de setting van de ommelanden wisselt
het perspectief tussen verschillende personages, waarbij voor de ommelanden af
en toe een wij-perspectief gebruikt wordt. Hier leven geen losse individuen:
hier leeft een gemeenschap, die als één mens denkt en handelt.
Maar ook in de stad
is een gemeenschap. In het boek staan verschillende cursief gedrukte essays in
de wij-vorm, die bij nader inzien juist aan de stad toegeschreven kunnen
worden. Hier wordt de gemeenschap niet gevormd door roddel en achterklap, maar
door controle en spionage. Hoewel in het eerste opzicht de Amish-achtige
gemeenschap van de ommelanden beklemmend aanvoelt, maken deze essays duidelijk
dat de stedelijke gemeenschap en de regulering van het leven aldaar niet minder
beklemmend is. ‘Wat is dat, een mens?’ is de beginregel van het eerste cursieve
essay en daarmee ook de beginregel van het hele boek. Deze regel doet mij
denken aan Is dit een mens? van Primo
Levi. Bij Levi slaat deze term op de Muselmann, iemand die door de honger en
ontbering in Auschwitz tot levende dode was geworden. Een uitgestotene, die
niet meer bij de kudde behoort. Levi pleit ervoor om menselijkheid hier te
laten beginnen, maar voor de stedelingen in De
ommelanden houdt menselijkheid op bij de grenzen van de eigen kudde.
Dit alles maakt De ommelanden tot een spannend, maar
bovenal tot een relevant en actueel boek. Het laat ons nadenken over onze
omgang met de aarde en over onze omgang met de medemens. Tot wat voor een
wereld leidt de roofbouw die we op de aarde plegen? En als die wereld een
wereld is waarop we niet meer allemaal kunnen leven: wie mag er dan blijven en
wie niet? Wie rekenen we tot onze kudde? En hoe gaan we om met mensen die niet
bij onze kudde behoren?
Elvis Peeters: De ommelanden, Angèle, Antwerpen 2019, 221
p. ISBN 9789022336212. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan