Uit de titel van de dichtbundel die Ivo van
Strijtem zopas op de wereld losliet, Een
kamer met een tafel en schrijfgerei, zou men kunnen afleiden dat de dichter
geheel is teruggeplooid op zichzelf. Dat is gedeeltelijk het geval want Van
Strijtems poëzie is van nature uit intimistisch van toon en autobiografisch van
inspiratie. Toch valt op hoe de sfeervolle kaftillustratie naast de genoemde
attributen ook een opvallend raam laat zien. Die buitenwereld speelt inderdaad
een niet te onderschatten rol. Allereerst ontstaat het zelfinzicht pas in
confrontatie met anderen. Daarenboven vormt de natuur de plek bij uitstek waar
de dichter tot rust komt en in een hectische tijd zichzelf kan ontmoeten.
Die ontmoeting
valt trouwens vrij letterlijk te nemen want meermaals in deze bundel is er
sprake van een ontdubbeling van het ik over twee personages, die met elkaar in
gesprek gaan of elkaar waarnemen. De oudere dichter wordt zo geconfronteerd met
zijn jongere ik, en van daaruit vanzelfsprekend met de voortschrijdende tijd.
Dat uit zich in allerlei lichamelijke ongemakken (wij worden bijvoorbeeld op de
hoogte gesteld van een operatie), maar nog het meest in de nood aan
herinneringen. Jeugdherinneringen roepen romantische taferelen op, maar
onophoudelijk worden ze gekleurd door de melancholie van het verlies, van wat
onherroepelijk voorbij is. Overal neemt de dichter de sporen waar van de tijd
en de toekomst ademt weinig rooskleurig. Diverse in memoriamgedichten
beklemtonen nog dat gevoel van vergankelijkheid. Dat besef van tijdelijkheid
neemt evenwel niet weg dat er veel ruimte is voor genieten. Vooral de
afzondering in de natuur schept de gelegenheid tot overpeinzen en opgaan in de
broze schoonheid. Meer nog is er de ontmoeting met geliefden en de opwekkende
aanwezigheid van een kleinkind.
Tot slot is er (en misschien zelfs bovenal) de troostende
werking van de poëzie. In eerste instantie biedt ze de mogelijkheid om
dergelijke ervaringen op te roepen en bij te houden. Het valt op hoe vaak Van
Strijtem daarbij een beroep doet op de ritmische en melodische suggestiviteit
van de taal: een aantal gedichten doet zelfs spontaan denken aan liederen.
Tegelijk echter blijkt, zeker in de slotafdeling van de bundel, hoe het
poëtische medium in feite ook een afstand schept. De werkelijkheid is er
slechts een van woorden, en meermaals dringt het besef door dat poëzie in de weg
kan staan van een argeloos en harmonieus bestaan. Op die manier laat Van
Strijtem zien hoe zijn autobiografische project tegelijk ook onontkoombaar een
literair traject is. De dichter staat zo in een lange traditie van
therapeutisch schrijven, iets wat ook blijkt uit de allusies op het werk van
eminente voorgangers. Deze bundel is daardoor toegankelijk voor wie op zoek is
naar mensenkennis en gerijpte ervaringen, maar ook voor lezers die op zoek zijn
naar de meerwaarde van lyrisch taalgebruik.
Ivo van Strijtem: Een kamer met
een tafel en schrijfgerei. Atlas/Contact, Amsterdam 2019, 79 p. ISBN 9789025454203. Distributie VBK België
deze pagina printen of opslaan