Piet van der Molen is bijna pensioengerechtigd
maar heeft nog nooit gewerkt. Ook met zijn liefdesleven wilde het nooit echt
lukken. Al die tijd was Piets moeder de enige vrouw in zijn leven. Wanneer zij
sterft, valt er in Piets leven dus een gat dat niet zomaar te dichten valt. Hij
besluit haar niet te begraven, maar bij zich te houden. Het verhaal is een
kolfje naar de hand van Joris Van Casteren, die als geen andere schrijver in
ons taalgebied de kunst van de literaire non-fictie beheerst.
Groot is de verbazing van de
hele buurt in Oirsbeek, het gehucht in Nederlands-Limburg waar Piet en zijn
dode moeder leven, wanneer daar plots de politie op de stoep staat. Met veel
vertoon, gehuld in witte pakken die je normaal alleen in films ziet, halen ze
een in elkaar geflanste kist uit Piets huis. In die kist zit het lichaam van
Piets moeder. Tweeënhalf jaar lang heeft hij haar erin bewaard. Elke dag sloeg
hij een praatje met haar, of liever: met haar lichaam.
Het was haar eigen wens, en Piet
lijkt er nooit bij stilgestaan te hebben dat hij die wens zou kunnen negeren.
Moeders wil is wet, ook na haar dood. Hij durfde niet tegen haar in te gaan,
zegt hij, want als hij dat deed werd ze onhandelbaar. Zelfs als ze dood was. Er
waren natuurlijk ook praktische voordelen aan het verzwijgen van haar dood.
Piet kon haar sociale huurwoning en haar uitkering natuurlijk goed gebruiken,
voor zichzelf en voor het onderhoud van de acht katten die hem ook nog
vergezellen. Ze krijgen het duurste eten, maar worden verder verwaarloosd.
Nee, Piet is
lang niet zo naïef en meelijwekkend als je op het eerste zicht zou denken. Hij
leidde iedereen vakkundig om de tuin en slaagde er tweeënhalf jaar lang in om
voor de hele buurt de schijn op te houden. Ook daarover gaat Moeders lichaam: over hoe een buurt
waarvan je zou denken dat de sociale controle feilloos is, zich toch genadeloos
afsluit voor de uitzondering, de zonderling, voor Piet dus, die een beetje
anders is dan de anderen. Paul Hensen, een ex-klasgenoot, stelt het droogjes
maar treffend vast: ‘De samenleving heeft deze situatie niet goed opgepakt. […]
Daarom heeft dit kunnen gebeuren.’. Met alle gevolgen van dien.
Zonderling is Piet
inderdaad wel, met zijn voorliefde voor oude BMW’s, al kan hij die niet echt
betalen. En met zijn onvermogen om met andere mensen om te gaan, vrouwen in het
bijzonder, waardoor hij zijn toevlucht zoekt tot bezoekjes aan een prostituee
(waarop hij uiteraard verliefd wordt) en seksdates in de omliggende dorpen.
Van Casteren
schetst het allemaal met de hem kenmerkende verwondering. Hij weeft een tapijt
van getuigenissen en observaties, droog en feitelijk maar net daardoor ook zo
pijnlijk en raak. Hij spreekt met Piet zelf en met vele betrokkenen. Zo
ontstaan er verschillende versies van het hoofdpersonage. De profiteur, de
opportunist, het slachtoffer van een onevenwichtige moeder-zoon relatie. Maar
het is vooral de bodemloze eenzaamheid die raakt, het resultaat van een leven
waarin iemand er maar niet in slaagt om werkelijk connectie te maken met de
wereld, zijn omgeving en finaal, allicht, ook met zichzelf.
Joris Van Casteren: Moeders
lichaam, De Bezige Bij, Amsterdam 2019, 288 p. ISBN 9789403138602. Distributie
Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan