Het vrije veld
van interpretaties of de utopische terugkeer van de taal
De uitgeverij van Stichting Perdu
richt zich al jaren op het vertalen en publiceren van hedendaagse experimentele
poëzie in het Nederlands.
Met dat doel voor ogen riep de organisatie, die overigens
nagenoeg volledig op vrijwilligers draait, een nieuwe reeks tot leven: de zogeheten
‘Sporenreeks’. Met Tijd van de aarde
van Galina Rymboe (1990) is het zevende deel van deze mooie serie een absolute
hoogvlieger. In een bezwerende taal roept Rymboe — dé rijzende ster aan het
Russische en internationale poëziefirmament — de postapocalyptische werelden
van de ingestorte Sovjet-Unie en het huidige Rusland op.
De publicatie van Tijd
van de aarde ging niet van een leien dakje. Halverwege het productieproces
bleek een rond bedrag van tweeduizend euro te ontbreken om de bundel effectief te
kunnen uitgeven. Eind vorig jaar lanceerde Perdu dan maar een crowdfundingproject,
een in de sector weinig courante maar broodnodige geldinzamelingsactie. Met succes, want
nauwelijks een maand later maakten 58 donateurs (waaronder ondergetekende) de uitgave
van Tijd van de aarde mogelijk. Op 1
maart 2019 werd de fraai vormgegeven bundel in Amsterdam voorgesteld tijdens het
evenement Am
I lovely? Of course! Op deze wervelende poëzieavond
droegen Vera Pavlova, Maria Stepanova en Galina Rymboe — drie vrouwelijke
dichters uit verschillende generaties — voor uit hun werk en gingen in gesprek
over de manieren waarop ze in verzet komen tegen stereotypen, taboes en
verwachtingen rond gender, het vrouwelijk lichaam en seksualiteit in het
Rusland van vandaag. Frank Keizer, dichter en redacteur van de ‘Sporenreeks’,
overhandigde Rymboe toen het eerste exemplaar van Tijd van de aarde en noemde in één adem haar poëzie ‘life-changing’.
Rymboe is in
Rusland een belangrijke culturele speler, op dit moment misschien wel de meest
prominente stem van haar generatie. Ze is dichter, literair criticus, docente, curator,
activiste en filosofe. Haar onderzoeksinteresses zijn: de filosofie van ruimte
en tijd, utopieën, moderne poëzie, seksualiteit en gendertheorie. Ze is geboren
op 20 juli 1990 in de West-Siberische stad Omsk. Haar vader is een arbeider,
haar moeder staat in het onderwijs. In Omsk studeerde ze filologie en theologie,
in Sint-Petersburg sociale en politieke filosofie. Ze studeerde tevens af aan
het befaamde Gorki-instituut
voor Literatuur in Moskou.
Rymboe publiceert (poëzie,
essays, kritieken) in talrijke tijdschriften en online op invloedrijke platforms
als Colta,
Milk & Honey en Séance.
In 2014 verscheen een eerste bundel Peredvizjnoje
prostranstvo perevorota (vrij vertaald: ‘De mobiele ruimte van de revolutie’)
bij de uitgeverij ARGO-RISK
van sleutelfiguur Dmitri Koezmin, en haar chapbook White bread
(2016) is nog steeds verkrijgbaar bij After Hours, New York. In 2018 kwam in de
boekenserie van het Oekraïense tijdschrift KNTXT (‘Context’) een nieuwe bundel
uit onder de titel Vremja zemli (Tijd van de aarde), de bundel die nu voorligt.
Ook in 2018, verscheen de verzameling Zjizn
v prostranstve (‘Een leven in ruimte’), uitgegeven in Moskou door de gerenommeerde
uitgeverij NLO
(vrij vertaald: ‘Nieuw Literair Overzicht’).
Als linkse activiste mengt Rymboe zich geregeld in het publieke
debat. Ze neemt wereldwijd deel aan conferenties, organiseert seminars over feministische literatuur
en is curator van de poëzieprijs voor jonge dichters genoemd naar Arkadi
Dragomosjtsjenko (1946-2012), een prijs die ze bovendien mee oprichtte. Sinds
2018 woont ze met haar echtgenoot Yanis Sinayko in Lviv, Oekraïne. Sinayko
vertaalt Rymboe’s poëzie naar het Oekraïens; zelf vertaalt ze Oekraïense
dichters naar het Russisch.
In 2017 was Rymboe de laureaat van de poëzieprijs op het internationale
festival ‘Poetry Without Borders’ in Riga.
De succesvolle crowdfundingscampagne
voor Tijd van de aarde is een
indicatie van het groot belang dat velen hechten aan de publicatie van
experimentele poëzie en die van Rymboe in het bijzonder. Vertaler Pieter Boulogne,
die eerder gedichten en essays van Kirill
Medvedev en de novelle De Manon Lescaut van Tourdeille
van Vsevolod Petrov vertaalde, beschreef zijn hard labeur op ironische wijze
als ‘een totaal nieuwe ervaring’, en ‘een aan meditatie grenzende bezigheid’.
Tijd van de aarde is de integrale
vertaling van de vijf cycli in de gelijknamige bundel die bij KNTXT verscheen. Zoals
gebruikelijk in de ‘Sporenreeks’ is er een begeleidend essay over de dichter in
kwestie. Voor de Rymboe-uitgave viel de keuze op een doorwrocht maar bij
momenten hermetisch stuk van auteur en onderzoeker Anna Glazova, overgenomen
uit de NLO-uitgave Een leven in ruimte.
In dat nawoord citeert Glazova uit gedichten die helaas niet in Tijd van de aarde zijn opgenomen. Hoe
het zij, voor haar bezitten de gedichten van Rymboe ‘een basiskenmerk dat
essentieel is voor de onmiddellijke werking van een poëtische tekst’, namelijk dat
ze de lezer vervoeren. Voor Glazova zijn het een soort incantaties, bezweringen
die uitblinken in hyperdensiteit en ‘de helderheid van het woord’ voorstellen.
De fonetische intensiteit boort zich een weg in ‘de gewaarwording van de lezer’,
stelt Glazova. Wie Rymboe al hoorde voorlezen,
kan dit enkel beamen en weet hoezeer dit klopt.
Rymboe’s taalstroom drijft
uiteraard niet uitsluitend op klanken en muziek. Haar poëzie heeft een
dynamische aurale stootkracht, maar bergt evenzeer ‘een niet mindere energieke
reflectie’. Het zijn schromeloos beschouwende gedichten, die een bepaalde sfeer
of stemming oproepen en een ‘emotionele dreun’ verkopen, maar tegelijk
aanzetten tot reflectie en bezinning (Glazova spreekt in dit verband over ‘de
indikking van empathie’). Volgens Glazova hanteert Rymboe ‘de economie van het
woord’ en is het hoofdthema van haar poëzie ‘de organisatie van de materie in
de tijd en de ruimte’. De geschreven taal co-existeert met haar materie: taal en
subject, ruimte en tijd vervloeien tot één groot betekenisgeheel, waarin
ambiguïteit, polysemie en complexe articulatie hoogtij vieren en de plak zwaaien.
Aan de hand van een poëtische ‘transfiguratie’ wijst Rymboe ons op ‘het reddend
vermogen van de taal om datgene te bewaren wat blootgesteld is aan materieel
verval en ontbinding’, zo besluit Glazova. Haar gedichten vieren ‘de utopische
terugkeer van de taal’, ‘de magische overvloed’ en ‘de abundantie van
betekenissen’. Het gedicht als bericht, de getransfigureerde taal van de poëzie,
als bindende factor binnen een gemeenschap.
Tijd van de aarde heeft als motto een vrij lang citaat van geograaf,
zoöloog en anarchist Pjotr Kropotkin (1842-1921). Het fragment komt uit zijn
studie ‘Notities over de samenhang van voorwerpen en natuurverschijnselen
(1862) — een titel die evengoed die van een gedicht van Rymboe zou kunnen zijn.
Samengevat stelt Kropotkin dat alle natuurwetten harmonie nastreven en dat er
interacties nodig zijn om die eenstemmigheid te bereiken. De tweede cyclus,
‘manieren om de materie te organiseren’, verwoordt Kropotkins adagio op
schitterende wijze: ‘je zal zeggen dat ze slecht / georganiseerd was, deze
gebeurtenis, of het probleem zat in de / onderlinge verhouding zelf van de
delen in het ontbrekende geheel’ en iets verder, ‘de overblijvende betekenis
houdt zichzelf zowat vast aan de delen’. De passage uit Kropotkin concludeert —
belangrijker nog — dat de tijd het steeds haalt: niets of niemand kan om de
geschiedenis heen, alles en iedereen maakt deel uit van het verleden.
Hedendaagse Russische poëzie heeft volgens Dmitri Koezmin —
Rymboe’s eerste uitgever, dichter en literair criticus — nog steeds te lijden
onder een pijnlijke en onaangename relatie met de geschiedenis. Moderne poëzie
moet in het Rusland van vandaag voortdurend een gevoel van ‘dienstbaarheid’ en
een gedwongen terugkeer naar het verleden afwenden. Voor Rymboe staat de
poëtische actualiteit op gelijke hoogte met de historische: poëzie is een
‘handel in tekens van steen tot steen’, tekens uit het verleden (‘de grijze
tijd’) gedijen in ‘de vorm van organische chemie’. Vandaar dat Rymboe zo vaak
teruggrijpt naar herinneringen en dat wat onherroepelijk voorbij is. In de
eerste cyclus, ‘een leven in ruimte’ spreekt ze over ‘geheugenschachten’,
‘regeneratieprocessen’, een ‘ononderbroken gedachtegang’ en zelfs ‘een duizend
jaar oude computer samengesteld uit visskeletten’. Slechts één besluit is
mogelijk: ‘de dingen verdrukken elkaar, taalgelijkenissen vormend op het /
terrein waar iets gebeurd is na jou’.
De terugkeer naar het verleden
zit ook vervat in Rymboe’s poëtica. Haar gedichten zien er modern uit, maar
zitten terzelfder tijd stevig verankerd in een poëtische traditie. Rymboe’s
vrije verzen ademen een klassiek metrum uit, maar klinken paradoxaal genoeg
bijzonder modern. Het Russisch is een verbuigingstaal wat betekent dat het
taalspel op het vlak van morfologie nagenoeg eindeloos kan worden gespeeld.
Rymboe toont zich hierin een ware meester en buit de vele mogelijkheden vooral
op klankgebied uit. Ook op betekenisniveau weet ze bij momenten een enorme
zeggingskracht te genereren door op het eerste gezicht eenvoudige ingrepen en
manipulaties: citaten worden clichés (‘een bepaalde niet-uitgedrukte overvloed
ofwel / residu’), spreektalige wendingen klinken plots statig of cryptisch,
soms op het onbegrijpelijke af (‘in de republiek van het / grijze licht zit
terrorisme in de ceremonialiteit van het handels- / centrum’), onpoëtische
termen krijgen achteloos een gangbare betekenis (‘transfiguratie’, ‘gesteltenis’,
‘innervatie’, ‘threnos’) en het geslacht van persoonlijke voornaamwoorden
verschuift en wisselt (in de cyclus ‘een leven in ruimte’ transformeert dit
procedé zich tot een sensuele maskerade: ‘wanneer ze overgaat / naar haar en van haar naar hem’ en ‘toen ze haar bij de
schouders in het witte gras vast had / genomen, was ze nog ‘hem’, maar ze
bewoog zich op mij voort als / ‘zij’; nota
bene: Rymboe sprak in Amsterdam tijdens de Perdu-avond in dit verband over gender fluidity).
De grafische compositie van de
gedichten in Tijd van de aarde is
evenmin alledaags. Het zijn in blokken gearrangeerde strofes, visueel ondoordringbare
tekstfragmenten gerangschikt in een soort paragraafvorm die eerder prozaïsch
aandoet en de bladspiegel een granieten uitstraling geeft die veeleer thuishoort
in een artikel of een ander prozastuk. De luchtigheid, het efemere van een
klassieke gedichtopstelling is helemaal verdwenen. Bevreemdend (maar prachtig)
is hoe Rymboe narratieve technieken uit de wereld van fictie binnenloodst in
haar gedichten en op die manier nog een extra laag ambiguïteit toevoegt. Haar poëzie
krioelt bijvoorbeeld van de leidmotieven: bepaalde woordgroepen duiken te pas
en te onpas verder in het gedicht (of zelfs in een andere cyclus) op. De
dichter speelt als een bevlogen prozaïst met verhaalelementen als tijd en
ruimte, geeft ab ovo aanzetten tot
een verhaal maar rondt die nooit af en schakelt moeiteloos van het ene
vertelstandpunt naar het andere. Retoriek en voordrachtkunst zijn nooit veraf:
veel van de verzen lijken voor eeuwig gebeiteld en vertonen het gedreun van een
declamatie. Iets gelijkaardigs als met verhaaltechnieken doet Rymboe met
montage, een cinemamethode die haar als filmtheoreticus uiteraard niet vreemd
is. Veel van haar gedichten doen mij bijvoorbeeld denken aan de ‘pure cinema’
van Stan
Brakhage: visuele poëzie zonder verhaal, maar met op
impressies, beelden en emoties drijvende narratieve elementen. Ook de
uitzonderlijke energieke montage in de films van Glauber
Rocha komt voor de geest, overigens een door Rymboe
bewonderde regisseur.
Politieke literatuur heeft er
wellicht baat bij om duidelijke, heldere en begrijpelijke taal te gebruiken. De
grote massa mag de berichtgeving immers niet misverstaan. Rymboe, die vindt dat
elke poëtische uitdrukking politiek kan worden geïnterpreteerd, pleit in een interview
met haar Engelse vertaler Jonathan Brooks Platt niet zozeer voor een eenduidige
poëtische taal, maar eerder voor wat je zou kunnen omschrijven als een ‘discursieve
meervoudigheid’: de onderdrukten hebben geen vereenvoudigde taal, stelt ze;
simpele taal bestaat niet, net zoals simpele emoties niet bestaan. De taal van
de onderdrukten is minstens even complex en bestaat uit veel lagen: geweld,
ideologie, het duistere verleden, indoctrinatie, propaganda. Rymboe’s poëzie wil
verder gaan dan de simpele weergave van haar persoonlijke geschiedenis, of het
vastpinnen van begrippen als ‘solidariteit’ en ‘klassenbewustzijn’. Maar de
dichter kan enkel haar gestileerde taal in de strijd werpen. Ze richt haar
pijlen op het vigerende vals bewustzijn van een groot, democratisch Rusland —
het ingebeelde eindspel van een simplistisch neoconservatisme, dat ieder gemeenschapsgevoel
wegvaagt en vervalt in een machtsdiscours dat refereert aan tsaristisch Rusland
en de Sovjet-Unie. Met haar gedichten pleit Rymboe voor een nieuwe tijd, ‘de
tijd van de aarde’. Een dergelijke tijd kan enkel bereikt worden in een
poëtische taal, die in haar geval meer dan eens ongeziene hoogtes bereikt zoals
in dit magistraal slotstuk van haar ‘boek van de teloorgang’:
‘als zelfs de gewaarwording zelf verdwijnt, vastloopt, dan
laat
iets hem en haar nog blijken onder de lagen aarde en leem;
hun
herinneringsruïnes
bestaan nog altijd, maar onafscheidelijk van
de varens die naast
die plek groeien; misschien zal ooit met precisie
opnieuw dat ogenblik opgerakeld
worden, zonder verlies van zijn
inhoud (wanneer we hen zien), vergaard vanuit een andere blik:
slechts leem en steen weerhouden
hen van de gewaarwording
van wat erboven gebeurt;
dan zouden we opnieuw
naar het huis kunnen keren: er is niemand
die zich daar nu bevindt, maar
wij staan buiten de herinnering
en buiten wat later gebeurt, komen
uit bij het erf. alles als voor-
heen en zoals het niet was:
zwermen nachtelijke gemeenschappen
hangen boven vaten, naar alle
kanten opengeklapte oude ladders,
daartussen een vuur van gewaarwording; verandering brengend
in
de grenzen van het droge lichaam, de tijd van de aarde’
Galina Rymboe: Tijd van de aarde, Perdu, Amsterdam 2019,
83 p. ISBN 9789051881158. Vertaling van Vremja
zemli door Pieter Boulogne. Distributie: EPO
deze pagina printen of opslaan