Nederlands proza

BOEKEN NR. 5, MEI 2019

Jan Cremer: Canaille

door Christophe Van Eecke

De Bergafwaartse Liefde: Jan Cremer onder het Canaille
 
Het derde luik van Jan Cremers Odyssee-cyclus neemt de draad weer op na de breuk met Loes Hamel in Sirenen en is het verslag van zijn zes jaar lange relatie met balletdanseres Perrine Peeters. Het boek is opgebouwd als een lange neerwaartse spiraal die begint met een passionele liefde tegen de achtergrond van Cape Cod en eindigt in, van alle gaten ter wereld, het Vlaamse luxegat Schilde. Geliefde Perrine is een regelmatige verschijning in het werk van Cremer en krijgt hier nu, na Loes Hamel, de hoofdrol toebedeeld.
 
Helaas is het beeld niet fraai. Cremer wordt verliefd op Perrine als internationaal gevierde prima ballerina. Alles lijkt nog peis en vree wanneer het paar zijn intrek neemt in een huis in de bossen van Cape Cod, waar hen bovendien dochter Camille geboren wordt. Maar wanneer Cremer zoals zo vaak door geldzorgen wordt ingehaald, ziet het jonge paar zich gedwongen hun intrek te nemen bij Perrines ouders in Antwerpen. En daar slaat het rot echt toe. Het tweede deel van het verhaal mag dan al in Antwerpen en Schilde gesitueerd zijn, twee plaatsen die zichzelf graag metropolaire allures aanmeten, de Vlamingen die Cremer er als schoonfamilie aantreft zijn toch vooral koboldachtige manifestaties van la Flandre profonde, met op kop Perrines bekrompen en zowel politiek als religieus correcte zus Betty, die ostentatief haar neus ophaalt voor de picareske Hollandse kunstbink waar Perrine mee komt aanzetten. Onder invloed van haar ouders en zus verwordt Perrine tot een verlepte helleveeg, die enkel nog op geld uit is en Cremers leven tot een hel maakt.
 
De inzet van de overhand toenemende strijd tussen het koppel is Camille, de dochter die vooral door Perrine als pasmunt wordt gebruikt voor emotionele chantage. Ondertussen wordt Cremer heen en weer geslingerd tussen liefde en haat, en gaat hij regelmatig op de vlucht in lange reizen, die de basis vormen voor de magnifieke reisreportages die naderhand gebundeld werden in Logboek (1976) en, vooral, De wilde horizon (2003). Als de liefde na zes jaar echt helemaal op is, verliest onze held ook alle contact met zijn dochter. In een epiloog doet Cremer verslag van de pogingen tot toenadering die hij in de voorbije decennia nog heeft ondernomen zonder noemenswaardig succes te boeken.
 
Canaille is een verbitterd boek. Het is duidelijk dat Perrine Cremer diep heeft gekwetst en dat het hem hoog zit hoe hij door haar toedoen tussen het canaille van de Antwerpse middenklasse is verzeild. Naarmate het boek vordert, komt Cremer vast te zitten in een uitzichtloze neerwaartse spiraal van emotionele ontreddering, ontheemding, en chronisch geldgebrek. De noodtoestand is bijna constant acuut en brengt Cremer tijdens een dronken nacht zelfs op de rand van de zelfmoord. Ondertussen probeert hij naast het schrijven van reisreportages nog wat geld te verdienen met een filmversie van zijn werk, die nooit van de grond komt, en met het schrijven van toneelstukken. In dit deprimerend panorama lijken zelfs de (in Cremers oeuvre zowat onvermijdelijke) gastoptredens van beroemdheden als bakens van tegenspoed te zijn opgesteld. In het zuiden van Frankrijk passeert Cremer in de wagen toevallig het ongeval waarin Françoise Dorléac (zus van Catherine Deneuve) het leven liet, op de luchthaven van Orly zit Yves Montand moederziel alleen in de aankomsthal, en aan de Côte d’Azur staart Charles Aznavour melancholisch van op een rots het zeegat in. Zelfs in huis is niemand veilig: Tony, de vaste klusjesman op Cape Cod, blijkt een seriemoordenaar te zijn.
 
Hoewel er opnieuw een zeer duidelijke autobiografische grond is voor het verhaal, is het misschien toch niet onverstandig in acht te nemen dat het titelblad Canaille als roman bestempelt. Cremer speelt verder het spel van Dichtung und Wahrheit waarin hij uitblinkt. Stilistisch is het boek opnieuw een prachtig voorbeeld van razende vertelkunst. In krachtige, heldere taal roept Cremer een sterk gevoel van plaats op. Zijn literaire beelden van Cape Cod, een bedrukkend Antwerps appartement, of de verschillende onderkomen hotels waarin hij zijn toevlucht zoekt, zijn levendig en beklijvend. Cremer permitteert zich ook een aantal stilistische eigenaardigheden. Zo heeft hij de gewoonte om vraagzinnen met een punt veeleer dan met een vraagteken af te sluiten en houdt hij ervan om zijn werkwoordvormen constant tussen de tegenwoordige tijd en de verleden tijd heen en weer te laten springen, wat de directheid van de taal ten goede komt, maar soms ook het gevoel geeft dat er snel en haastig (en soms ook een beetje slordig) geschreven werd.
 
De hele Odyssee-cyclus is doordrongen van een gevoel van urgentie, een nood om het verhaal te vertellen nu het nog kan. In dit geval is het er Cremer met name om te doen om voor zijn dochter, wier geest jarenlang door haar moeder tegen hem is opgezet, zijn kant van het verhaal op papier te zetten. Bovendien wordt nu ook duidelijk waarom de Odyssee-cyclus werd doorbroken met de publicatie van Jayne (2018). Dat was een eigenaardig boek omdat het materiaal uit Ik Jan Cremer Derde Boek (2008) hernam; een tactiek die Cremer al eerder toepaste in het kleine boekje Jongensleed (1986), dat fragmenten uit Logboek hernam, en in het vuistdikke Wolf (1993), waarin autobiografisch materiaal uit de trilogie De Hunnen (1983) werd gebundeld. Voor de continuïteit tussen Sirenen en Canaille was het evenwel belangrijk om zijn relatie met Jayne Mansfield een plaats in de chronologie te geven.
 
Toch blijven er lacunes in Cremers verhaal. De fraaie stofwikkel toont ons een prachtige foto, niet van Perrine, maar van Nico, de Teutoonse zangeres van The Velvet Underground en van een reeks briljante solo-platen, met wie Cremer een relatie had in zijn New Yorkse periode, toen hij ook even in het sterrenstelsel rond Andy Warhol circuleerde. Dat wekt de verwachting dat Cremer in Canaille verslag zal uitbrengen van de belangwekkende New-Yorkse periode in zijn leven, maar dat doet hij niet. Nico zelf verschijnt één keer, gedurende drie bladzijden, coverfoto of niet. Uiteraard heeft Cremer in eerdere boeken al over deze New-Yorkse periode geschreven, maar in Canaille komen we niet dichter dan een blik op Cremer die op Cape Cod koortsachtig in recordtempo Made in USA (1969) schrijft om geld in het laadje te brengen.
 
Cremer blijft boven alles een rasverteller, en Canaille is een boek dat aan een razend tempo voortstrompelt over een eindeloze cascade van conflicten, verzoeningen, grotere conflicten, nieuwe verzoeningen, en nog meer conflicten en verzoeningen in een uitputtende veldslag van de schrijver tegen zijn onmogelijke liefde. Het moet gezegd: telkens Cremer verslag doet van zijn passionele grote liefdes, en dat doet hij in bijna ieder boek, leest het resultaat toch vooral als een pleidooi tegen de heterofiele liefde, die weinig meer lijkt dan een dramatische stoet van treurnis en miserie tussen de geslachten. In dit geval is het verslag behoorlijk rauw en is het neergeknald met een robuuste directheid die pakt en beklijft. Dit is Cremer op kruissnelheid, openhartig en kwetsbaar, maar toch altijd weer veilig een ‘roman’: gemaskerd marcheert het libido door de letteren. Zoals steeds smaakt het onmiskenbaar naar meer.
 
Jan Cremer: Canaille, De Bezige Bij, Amsterdam 2019, 356p. ISBN 9789403147000. Distributie Standaard Uitgeverij 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri