Max Cohen, hoofdpersonage in Robert Vuijsjes
nieuwe roman, Salomons oordeel, wordt
als een witte Nederlander beschouwd, al voelt de werkelijkheid voor hem veel
complexer aan. Alleen al door zijn joods-zijn, maar ook omdat hij getrouwd is
met Alissa, een zwarte vrouw. En omdat Salomon, hun enige zoon, uiterlijk meer
op haar lijkt dan op hem. Het is een intrigerende driehoek, die tussen de
vader, de moeder en de zoon in dit gezinnetje ontstaat.
Ze wonen in Amsterdam Zuid, in een groot huis met uitzicht
op het Vondelpark, in een volstrekt burgerlijke, witte wijk. Geen van gedrieën
voelen zich er echt thuis. Voortdurend voeren ze discussies over identiteit. Of
liever: proberen ze die discussies te voeren. Want echt begrijpen doen ze
elkaar niet. Max zoekt zich een houding maar botst bij Alissa onophoudelijk op
een muur van onbegrip. Ze verwijt hem onder andere aan white fragility te leiden: ‘Ik mag jou niet kwetsen,’ slingert ze
hem naar het hoofd, ‘anders trek jij je kostbare steun is waar ik je zo
dankbaar voor moet zijn.’. Wanneer ze geconfronteerd worden met een zoveelste
geval van pertinent racisme, en Max zich daar boos over maakt, antwoordt zij
koeltjes dat ze echt haar tijd en energie niet gaat stoppen in de houding van
mensen die ze niet eens kent.
Qua thematiek ligt
Salomons oordeel daarmee behoorlijk in de lijn van Alleen maar nette mensen, de debuutroman waarmee Vuijsje in 2008 de
nodige potten brak. Hij won er de Gouden Uil mee, maar oogstte ook veel kritiek
voor de cynische, voor velen zelfs ronduit respectloze manier waarmee hij met
name zwarte vrouwen wegzette. Het boek legde een breuklijn bloot, ook en vooral
in het intellectuele debat, met aan de ene kant denkers als Gloria Wekker, die
intussen het boegbeeld is van de strijd tegen de witte onschuld, en anderzijds
een heleboel, niet toevallig merendeels witte, commentatoren die het allemaal
wel vonden kunnen.
Dat de tijden ook in het
afgelopen decennium behoorlijk veranderd zijn, blijkt ook uit Salomons oordeel. Het boek toont en
doorvoelt de intense complexiteit van het dekolonisatiedebat, waarbij ook, en
misschien vooral, die mensen die menen het ‘goed voor te hebben’, herhaaldelijk
en genadeloos gewezen worden op het problematische gehalte van veel van hun
denkbeelden. Of die denkbeelden nu bewust of onbewust zijn. Want nee, anno 2019
zijn identiteiten geen hokjes meer en worden de scheefgegroeide
machtsverhoudingen veel zwaarder meegewogen. We beleven sinds enkele jaren een
paradigmashift: iedereen die een beetje mee is met het debat, begrijpt intussen
dat je geen rechtse conservatieveling hoeft te zijn om er koloniale denkbeelden
op na te houden. Je komt er als witte man – of witte mens, in het algemeen –
niet meer vanaf met een welwillende houding. Het is een broodnodig debat dat
tegelijk ook tot frustratie en irritatie leidt.
Robert Vuijsje slaagt er wonderwel in om die context weer
te geven in een romanvorm, met Alissa als onvermoeibare luis in de pels, Max
als dodelijk vermoeide, verwarde, witte man vol goede bedoelingen en Salomon,
die een plot in zijn mouw heeft zitten die er voor zorgt dat je Salomons oordeel in een ruk moet
uitlezen. Voeg daar Vuijsjes scherpe, humorvolle, expliciete en tóch
genuanceerde pen aan toe en je hebt een uiterst krachtige roman die midden in
de tijdsgeest zit.
Robert Vuijsje: Salomons oordeel, Lebowski, Amsterdam 2019, 239 p. ISBN 9789048846795
deze pagina printen of opslaan