Van de vos en de
egel, of de invloed van massamedia op de literatuur
Literatuur is als
seks: wie denkt dat het om geld draait, heeft het niet begrepen. Wie seks tegen
betaling heeft, zal liefde- en passieloos handelingen herhalen die bij een
eerdere klant tot succes hebben geleid: routineus pijpen en aftrekken. Op
dezelfde manier zal ook de broodschrijver handelingen herhalen die eerder tot
succes hebben geleid, maar die verstoken blijven van liefde en passie. De
schrijver zal routineus plotwendingen en spanningsbogen toevoegen wetend dat
dit het publiek aanspreekt. Als literatuur enkel om geld gaat draaien, zal dit
tot gevolg hebben dat er slechts boeken verschijnen waarin gezegd wordt wat het
publiek graag wil horen. Het zal het einde betekenen van boeken die zeggen wat
gezegd moet worden, maar wat het publiek niet wil horen. Het zal het einde
betekenen van literaire vernieuwing en van het maatschappijkritische boek. Zie hier
in het kort mijn (pessimistische) idee over literatuur en geld. Ik heb besloten
mijn recensie hiermee te beginnen, omdat ik tijdens het lezen van De literatuur draait door van Sander Bax
– een boek over literatuur en moderne massamedia – vaak aan deze
literatuuropvatting gedacht heb.
Sander Bax publiceerde eerder De Mulisch Mythe (Meulenhoff 2018), over hoe Mulisch zich
positioneert in de media en hoe hij door anderen gepositioneerd wordt. In De literatuur draait door haakt Bax aan
bij dit thema, maar dan met een breder perspectief: de positionering van niet
slechts Mulisch, maar van ‘de schrijver’ in het mediatijdperk. Hiervoor onderscheidt
hij eerst twee definities van literatuur. De eerste is de klassieke
twintigste-eeuwse definitie waarbij ‘echte’ literatuur gezien wordt als
onafhankelijk, vernieuwend en meerduidig. Het is literatuur die zich onttrekt
aan de wetten van de markt en daardoor (in de terminologie van Pierre Bourdieu)
autonoom is. De andere definitie wordt door de media geleverd. Hier spelen drie
regels een rol, namelijk: het belang van succes (in de vorm van prijzen en
verkoopcijfers), fascinatie met het waargebeurde en gerichtheid op het
gepolariseerde politieke debat. Bax gaat in zijn boek na hoe die drie regels
het gesprek over literatuur in de massamedia van de eenentwintigste-eeuw
beïnvloeden. Dit doet hij in drie delen, waarbij elk deel één van de regels
onder de loep neemt. Uitgangspunt hierbij zijn recente voorbeelden van media-aandacht
voor een boek of auteur. Deze duidelijke opbouw in combinatie met de koppeling
aan concrete en actuele voorbeelden maken het boek van Bax erg toegankelijk.
Literatuur
wordt volgens de regel van het succes een normaal product dat moet functioneren
als elk ander product. Hoe meer consumenten het product aanspreekt, hoe hoger
de verkoopcijfers, hoe beter het boek zal zijn. Deze economische logica heeft
consequenties voor de inhoud van de literaire bestseller, zoals die van Kluun
en Koch. Hij moet toegesneden zijn op de gemiddelde lezer en zal daarom de
heersende normen, waarden, vooroordelen en ideologieën bevestigen. De lezer
moet het boek kunnen lezen zonder de eigen leefwereld ter discussie te stellen.
Het moeten dus boeken zijn die zeggen wat de lezer graag wil horen. De regel
van het succes is schadelijk voor de diversiteit: Bax haalt aan dat uit
onderzoek gebleken is dat de meeste vertellers witte mannen zijn. Vrouwelijke
of niet-witte vertellers komen minder vaak voor. Zonder afbreuk te willen doen
aan de door Bax geconstateerde ontwikkeling vraag ik me wel af hoe divers de
Nederlandse literatuur was voordat deze regel van het succes een rol speelde.
Het tweede deel van Bax’ boek gaat over de fascinatie van
de media met ‘echte’ en ‘authentieke’ verhalen, zoals autobiografieën. Bax
behandelt enkele casussen waarbij auteurs hierop inspelen om zich te verzekeren
van media-aandacht. Hun werk past hierdoor bij wat de media willen horen. Ze
spelen vaak een spel met fictie en werkelijkheid. Probleem daarbij is dat de
media niet uit de voeten kunnen met fictionaliteit en boeken gaandeweg gaan
interpreteren als non-fictie. Als een auteur uitgenodigd wordt in een
praatprogramma is de auteur daar volgens Bax eerder aanwezig als personage uit
zijn eigen werk, dan als de schrijver ervan. Het verschil tussen literatuur en
roddel lijkt hiermee te verdwijnen en daarmee ook het kritisch potentieel van
fictie.
In het
laatste deel gaat Bax in op boeken die de taal van de media overnemen, dat wil
zeggen de taal van het populistische debat. Kenmerkend voor het populisme is
dat het de politiek simplificeert van een complex cluster tot een duidelijk
tegenstelling tussen twee polen, zoals ‘de elite’ en ‘het volk’. Net als het autobiografische
en waargebeurde, trekt ook het politieke en geëngageerde boek media-aandacht,
mits het aan twee voorwaarden voldoet: de schrijver moet duidelijk zijn over
zijn positie in het debat en zijn politieke standpunt moet aansluiten bij de
manier waarop dit standpunt meestal ingevuld wordt door de media. Het mag dus
niet te veel afwijken van de norm en niet te genuanceerd zijn: het moet passen
bij het populistisch discours. Dit is jammer, omdat geëngageerde literatuur
juist kritisch kan kijken naar de norm en nuance kan bieden. In De vos omschrijft Dubravka Ugresic de
vos als symbool voor de schrijver, omdat hij staat voor pluralistische morele
normen. Ze verwijst hiermee naar het essay The
Hedgehog and the Fox van Isaiah Berlin uit 1953. Hij maakt onderscheid
tussen de egel die voor elk probleem maar één oplossing heeft, namelijk zich
oprollen, en de vos die verschillende technieken gebruikt. De simplistische, populistische
retoriek past in deze visie bij de egel. Als ik de analyse van Bax langs dit
idee leg, kom ik tot de conclusie dat de schrijver als egel juist beter in de
smaak valt bij de media.
In zijn conclusie houdt Bax twee visies naast elkaar.
Allereerst wijst hij op een gevaar: de regels van de media leiden ertoe dat
literatuur normbevestigend moet zijn om succesvol te zijn. Toch blijft Bax ook
hoopvol: hij wijst erop dat hij onder de indruk is van de manier waarop sommige
schrijvers het spel van de media meespelen. Zitten er dan toch vossen onder de
schrijvers van vandaag? Verder benadrukt hij dat de casussen uit zijn boek
duidelijk maken dat het allerminst stil is geworden rondom de literatuur. Dit
doet mij denken aan het proces tegen W.F. Hermans over beledigende uitspraken
van zijn personage Lodewijk Stegman over katholieken in Ik heb altijd gelijk. Hermans heeft deze rechtszaak gewonnen: de
uitspraken van zijn personage konden hem niet aangerekend worden. Men zegt wel
eens dat op het moment dat Hermans gewonnen heeft, de literatuur verloren
heeft: de literatuur staat in deze autonome visie immers los van de
werkelijkheid en is daardoor monddood. Als uitspraken in boeken enkel in de
fictieve wereld van het boek relevant zijn, is literatuur geen serieuze
gesprekspartner meer in het maatschappelijke debat. Nu speelt literatuur echter
wel weer een rol in het debat, maar ten koste van de regels van de literatuur
zoals we die tot nu toe kenden.
Sander Bax
geeft in zijn boek een goede en grondige analyse van de Nederlandse media en de
manier waarop ze omgaan met literatuur. Daarnaast laat hij ook zien hoe
literatuur zich verhoudt tot de media en hoe literatuur zich aanpast om aan de
regels van de media te voldoen of om er juist een spel mee te spelen. Dit belangrijke
boek zou verplichte kost moeten zijn voor iedereen die geïnteresseerd is in het
literaire veld in de moderne wereld en zou ook goed een rol kunnen vullen
binnen de studie Nederlands.
Hoewel ik De
literatuur draait door zeker een goed boek vind, wil ik toch drie kleine
kanttekeningen erbij maken. Allereerst heb ik mijn bedenkingen bij de hoopvolle
conclusie, niet zozeer omdat ik een pessimist ben, maar vooral omdat die
conclusie niet aansluit bij de rest van het boek. In elk deel laat Bax zien hoe
de rol van de media schadelijk is voor de klassieke opvatting van literatuur,
maar - en dit is belangrijker - ook voor de diversiteit van het literaire
aanbod en voor de maatschappijkritische functie van literatuur. Zijn hoopvolle
conlcusie komt daardoor te onverwacht.
Als tweede kanttekening zou ik
in het boek graag meer aandacht hebben gezien voor de vraag naar oorzaak en
gevolg. Wordt het autobiografisch schrijven populair doordat er veel
media-aandacht voor is, of is er veel media-aandacht voor omdat het populair
is? Dezelfde vraag kan gesteld worden voor geëngageerde romans en romans over
de actualiteit. Ik begrijp dat deze vraag niet gemakkelijk is en dat de
waarheid waarschijnlijk ergens in het midden zal liggen. De uitwerking ervan
zal eerder een vossendiscussie zijn dan een egelantwoord, maar dat maakt het
niet minder belangrijk om hier aandacht aan te besteden.
Als derde mis ik een
internationaal perspectief. Bax richt zich op Nederlandse auteurs en het Nederlandse
medialandschap met de nadruk op De wereld
draait door en Pauw & Witteman.
Hoewel ik absoluut begrijp dat Bax zich beperkt heeft tot één land - de analyse
van alleen de Nederlandse media en het Nederlandse literaire veld is uiteraard
al een flinke klus – roept zijn boek bij mij automatisch de vraag op of hoe dit
fenomeen in andere landen is, waarbij ik vooral geïnteresseerd ben ik de
situatie in Vlaanderen/België. Bax’ grondige analyse van het Nederlandse veld
en de duidelijke opbouw die hij hierbij hanteert, kan in ieder geval een aanzet
vormen om ook elders de discussie over de schrijver en het mediatijdperk op te
pakken.
Sander
Bax: De literatuur draait door, Amsterdam: Prometheus 2019, 382 p., ISBN
9789044640281. Distributie Pelckmans Uitgevers
deze pagina printen of opslaan