Het heeft hem veel tijd gekost en de wereld
werd een beetje ongeduldig. Maar acht jaar na zijn bedwelmende debuut Bonita Avenue is Peter Buwalda erin
geslaagd. Hij heeft zijn tweede roman geschreven, en hij lost de hooggespannen
verwachtingen ruimschoots in, om niet te zeggen dat hij ze overtroffen heeft. In Otmars Zonen, het eerste deel van
een trilogie overigens, laat Buwalda de taal weer spetteren als een Chinees
vuurwerk.
Meer
dan zeshonderd pagina’s lang volgen we de levens van Ludwig Smit, Isabelle
Orthel en Johan Tromp. De roman opent wanneer Ludwig aankomt op het Siberische
Sakhalin, waar ook de twee andere hoofdpersonages zich op dat moment bevinden.
De plaats wordt geteisterd door een sneeuwstorm, niemand geraakt er nog weg, ze
zijn tot elkaar veroordeeld. En tot hun verleden, want de roman speelt zich
grotendeels af middels flashbacks – er valt ook gewoon weinig te beleven op de
godverlaten plek waar de protagonisten zich bevinden.
Het verhaal samenvatten levert
alles welbeschouwd maar weinig meer op dan wanneer je dat bij een doordeweekse
thriller zou doen. Ludwig ontmoet Hans Tromp, een machtige oliebaas, op
Sakhalin. Tromp blijkt Ludwigs verwekker te zijn, maar ze hebben elkaar nooit
eerder ontmoet. Dan ontmoet Ludwig Isabelle Orthel (die we kennen als
nevenpersonage uit Bonita Avenue,
waar ze de universiteitsrector Siem Sigerius verleidde en op die manier van
zijn voetstuk stootte). Zij woonde vroeger samen met Ludwig, is als
onderzoeksjournaliste gespecialiseerd in de olie-industrie en ook zij heeft een
verleden met Tromp, zij het van een heel andere orde.
Het is een perfect uitgedacht
verhaal, maar tegelijk de perfecte speeltuin voor Buwalda, die zo ruim de kans
krijgt om een intrigerend web van relaties en intriges te schetsen, alsof hij Otmars Zonen eerder met een weefgetouw
dan op een computer heeft geschreven. Steeds meer en steeds intenser wordt Otmars Zonen een roman over wat het
betekent om familie te zijn, over de onvoorwaardelijke liefde maar ook de vaak
bodemloze rancune die een bloedband met zich meebrengt.
Eerder dan de plot, die op zich
al behoorlijk indrukwekkend is, is het de stilistische kwaliteit die van Otmars Zonen zo’n ongelooflijke roman
maakt. Met zwierige zinnen leidt Buwalda zijn lezers rond in het universum dat
hij zelf, uiteraard, het beste kent. Meermaals word je daarbij op het verkeerde
been gezet, maar Buwalda beheerst als geen ander de kunst van het doseren.
Steeds net genoeg informatie geeft hij zijn lezers mee, geen letter te weinig
maar vooral ook geen komma te veel.
Ook de talloze verwijzingen
waarin Buwalda grossiert, naar zijn (en onze) helden uit de Nederlandstalige
literatuur (W.F. Hermans, om er maar eentje te noemen), naar het verloren gegane
derde deel van Beethovens pianosonate Opus 111, naar BDSM en de literaire
verwoording ervan in de boeken van Pauline Reage en uiteraard ook Markies De
Sade. Buwalda slaat je ermee rond de oren, veel en gulzig maar net verteerbaar,
waardoor Otmars Zonen een duivels,
verslavend boek is geworden. Een boek dat abrupt eindigt, en dus
zijn we veroordeeld om vanaf nu geduldig te wachten op het volgende deel. Een
deel waarvan we uiteraard hopen dat het minstens even bedwelmend is, maar
bovenal dat het geen acht jaar op zich zal laten wachten.
Peter Buwalda: Otmars Zonen, De Bezige
Bij, Amsterdam 2019, 607 p. ISBN 9789403123004. Distributie Standaard
Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan