Het fictieve Noorse dorpje Butangen, gesitueerd tussen
Fåvang en Tretten in het Gudbrandsdal, laat zich het beste omschrijven als een
typische landschapsidylle: een veertigtal boerderijtjes her en der verstrooid,
een duizendtal inwoners en een typische staafkerk, opgetrokken omstreeks 1170.
Een dorpje, waar op zich weinig bijzonder gebeurt: niemand van de bevolking
haalt het in zijn hoofd weg te trekken en niemand van de buitenwereld denkt er
ook maar aan om zich in dit afgelegen oord te vestigen. Dat vormt dan ook de
reden waarom bijzonder weinig mensen van buitenaf het verhaal van de Zusterklokken
kennen.
Lang geleden werd er in het
geslacht van Hekne een tweeling geboren die van hun heupen tot hun voeten met
elkaar waren vergroeid. Deze Siamese tweeling, Halfrid en Gunhild, vormden
weliswaar een bijzonderheid in het dorp, maar ze draaiden al snel mee in het
leven op de Hekne-boerderij. Ze vervaardigden bijzondere wandtapijten die later
voor veel geld werden verkocht. Op een bepaalde dag werd Halfrid ziek en vader
Eirik Hekne vreesde dat Gunhild voor de rest van haar dagen met het lijk van
haar zuster zou moeten rondlopen. Hij bad daarom opdat, indien het God zou
vergunnen, beide zusters samen zouden mogen sterven. En zo geschiedde het:
eerst verloor Halfrid het leven en kort daarna stierf Gunhild. Uit dankbaarheid
liet Eirik twee kerkklokken gieten: de ene opgedragen aan Halfrid en de andere
aan Gunhild. Beide klokken hingen in de dorpskerk en werden de Zusterklokken genoemd. Bij zeldzame
gelegenheden van gevaar, bijvoorbeeld overstroming, waarschuwden ze zelfs de
bevolking, maar over het algemeen luidden ze op de typische kerkelijke
momenten.
Aan het einde van de 19de
eeuw kwam daarin echter verandering:
‘De klokken hingen
veilig in de toren tot het jaar 1880, toen ze, en met hen het dorp, het
slachtoffer werden van plotselinge veranderingen en onbuigzame geesten. De ene
klok zou zelfs onder water belanden en weer worden opgevist, en de enige die macht
over het lot van de klokken bleek te hebben was een jong meisje uit het
geslacht Hekne. Haar offer zou net zo groot zijn als dat van de ouders van de
Hekne-zusters, maar zij moest haar offer in stilte brengen, en lange tijd was
er slechts één man die wist wat ze had gedaan.’
Het relaas van die plotse
veranderingen wordt verteld in De Zusterklokken,
het eerste boek in een trilogie van Lars Mytting. Mytting is een Noorse auteur die
eerder al De man en het hout en De vlamberken schreef. In al zijn boeken
speelt Noorwegen, en in het bijzonder de Noorse natuur, een centrale rol.
Mytting
schetst aan het begin van De Zusterklokken
hoe Kai Schweigaard, een dominee, naar Butangen gestuurd wordt om er het woord
van God te prediken en de dorpelingen in hun geloof bij te staan. Dat is
aanvankelijk geen gemakkelijke taak: de inwoners van Butangen staan nauwelijks
open voor de komst van een nieuwe dominee en ook voor Schweigaard is het
aanpassen aan zowel het gure klimaat als de koudvochtigheid die hij bij zijn
nieuwe toevertrouwden ervaart. Daarin komt verandering wanneer hij Astrid leert
kennen: een jonge vrouw uit het geslacht van Hekne die bij hem in het huishouden
komt werken. De vonk slaat bij beide over, maar door omstandigheden maken ze
hun liefde niet openlijk aan elkaar bekend. Schweigaard is namelijk al verloofd
en Astrid beschouwt zichzelf niet als de typische domineesvrouw die haar man in
al zijn taken gedienstig kan bijstaan.
Een bijkomend obstakel vormt Schweigaards plannen met de
staafkerk van Butangen. Hij verkoopt de oude vervallen kerk aan Duitsland in
ruil voor een stevige som geld waarmee hij een nieuwe kerk kan bouwen. Astrid
verzet zich tegen zijn plan, in het bijzonder omdat ze de Zusterklokken wil
beschermen. Als telg uit het Hekne-geslacht heeft ze namelijk een bijzondere
band met de klokken. Schweigaard drijft zijn zin evenwel door en biedt
huisvesting aan Gerhard Schönauer, een Duitse architect in opleiding die de
opdracht heeft gekregen om de staafkerk vanuit verschillende perspectieven te
tekenen. De komst van Schönauer vormt een kantelpunt: Astrid en Schönauer
krijgen gevoelens voor elkaar en plannen een nieuw leven in Dresden, de
woonplaats van Schönauer. Schweigaard kan dit echter niet verkroppen en neemt
enkele beslissingen die het leven van de inwoners van Butangen volledig op zijn
kop zet.
De Zusterklokken vormt een origineel
verhaal dat vanuit verschillende perspectieven wordt verteld. Hoewel de tekst
op de achterflap van de roman de belofte van een veeleer traditionele
domineeroman inhoudt, blijkt het verhaal veel spannender en onvoorspelbaar te
zijn. Nergens krijg je als lezer het gevoel dat je weet hoe het verhaal verder
zal verlopen. Mytting bouwt de spanning namelijk minutieus op zonder iets van
de uiteindelijke verhaallijn prijs te geven, hoewel hij af en toe een subtiele
vooruitwijzing introduceert.
Dit doet hij onder
meer onder het mom van raadselachtige voorspellingen die pas hun volledige
betekenis krijgen wanneer ze zijn uitgekomen. Mytting maakt daarbij handig
gebruik van Oudnoorse legenden en vertellingen. Dat je als lezer daarbij tegelijk
een en ander opsteekt over de Noorse geschiedenis en cultuur, is ook leuk
meegenomen. Zo heeft Mytting het bijvoorbeeld over het interieur van de Noorse
staafkerken, waarin christelijke elementen en Oudnoorse mythologische
verwijzingen naadloos met elkaar zijn gecombineerd. De evocerende kracht die
uit zijn woorden spreekt, doet de uitleg in toeristische gidsen dan ook
verbleken.
Het
is de bijzondere verdienste van de auteur om zijn beschrijvingen, in het
bijzonder van Butangen alsook de Noorse natuur die het dorp omgeeft, zo
trefzeker neer te pennen. Als lezer waan je jezelf een bevoorrechte toeschouwer
die zich aan de zijden van de hoofdpersonages bevindt. Je ziet voor je ogen het
Gudbrandsdal opdoemen en je ervaart als het ware wat de hoofdpersonages
meemaken, met de bijtende kou en de gure wind als metgezellen. Myttings grote
vertelkracht laat de lezer dan ook getuige zijn van een bijzonder
sneeuwbaleffect: de geboorte van Halfrid en Gunhild aan het begin van de roman
vormt een klein sneeuwvlokje dat zich via de schepping van de Zusterklokken, de
onuitgesproken liefde tussen Astrid en Schweigaard, de bezegelde liefde tussen
Astrid en Schönauer en de intriges van Schweigaard ontpopt tot een steeds
sneller rollende sneeuwbal.
Deze lezer prijst
zichzelf alvast gelukkig dat de vaart van de sneeuwbal nog niet ten einde is.
Het is namelijk uitkijken naar het tweede en derde deel van de trilogie, waar
het nageslacht van Astrid ongetwijfeld een belangrijke rol zal spelen.
Lars Mytting: De
Zusterklokken, Atlas/Contact, Amsterdam 2019, 416 p., ISBN 9789025453954.
Vertaling van Søsterklokkene door Paula Stevens. Distributie VBK België
deze pagina printen of opslaan