Het is met de poëzie in ons taalgebied voortreffelijk gesteld. Zoveel
is opnieuw duidelijk na het lezen van deze recente aflevering van Het liegend konijn. Jozef Deleu is erin
geslaagd een paar dozijn boeiende dichters uit zijn hoed te toveren, met veel
aandacht voor diversiteit, maar vooral voor kwaliteit. De zwakkere momenten in
dit lijvige boekwerk zijn erg zeldzaam, terwijl de lezer van de ene verbazing
in de andere valt.
De formule van Het liegend konijn
blijft even vanzelfsprekend als overtuigend. Dichters sturen nieuw, nog
ongepubliceerd werk in en de eenmansredactie beslist over opname in het
tijdschrift. Het belang van het initiatief mag niet alleen blijken uit de lijst
van gerespecteerde dichters die enthousiast nieuw werk afstaan voor publicatie,
ook jonge debutanten zijn zich terdege bewust van de waarde van dit
visitekaartje voor hun poëtische carrière. Daardoor biedt elk nummer niet enkel
een bloemlezing, maar een heuse staalkaart van wat vandaag bij dichters in ons
taalgebied leeft.
Dat begint al met een
merkwaardig debuut, aangezien Evi Aarens als 19-jarige niets minder dan een
heuse sonnettenkrans presenteert. Inhoudelijk analyseert zij de manier waarop
de schrijver zich verhoudt tot de muze, een inspiratiebron en een creatie die
op een oudtestamentische manier wordt verbeeld via de schepping van Adam en Eva
en eindigt met de zelfbewuste verbanning uit het paradijs. Het zijn tegelijk
klassieke en eigentijdse verzen, gemaakt volgens de regels van de kunst maar getuigend
van een grote stilistische souplesse.
Met zo’n opener is de toon
gezet, want ook de andere dichters zetten hun beste beentje voor. Claude van de
Berge gaat bijvoorbeeld verder met zijn kosmische verkenningen; in zijn
mystieke teksten verkleint de mens tot een fractie van het universum, maar
tegelijk is het net de begenadigde ervaring van de negativiteit die ons tot
subjecten maakt. Paul Bogaert analyseert opnieuw de manieren waarop ons bestaan
door allerlei (soms onuitgesproken) normen en vooronderstellingen wordt
gekaderd. Anneke Brassinga van haar kant verweeft contemporaine ervaringen met
historisch materiaal in een weelderig-barokke lyriek, terwijl Anna Enquist een
bijzonder indringende Demeter-cyclus presenteert waarin de gang van de
seizoenen wordt verbonden met de onderwereld, met dood en verrijzenis. Ook zo
uiteenlopende dichters als Renaat Ramon, Delphine Lecompte en Eva Gerlach
presenteren waardevol nieuw werk.
Die ‘blijvers’ gaan hier samen met jong en aanstormend
talent, onder wie heel wat debutanten. Zij kiezen doorgaans voor een
bevattelijke taal, ongetwijfeld onder invloed van het succes van podiumpoëzie,
en voor aansprekende thema’s. Een zeker cynisme is daarbij niet ver weg. Toch
is er ruimte voor experimenten. Onder meer Ruud van den Beuken en Erik Lumens
proberen bijvoorbeeld diverse tonaliteiten en vormen uit. Hun werk, en dat van
hun jonge collega’s, laat alvast het beste vermoeden voor de toekomst van onze
poëzie, en voor Het liegend konijn
uiteraard ook.
Jozef Deleu (red.): Het liegend konijn,
Polis, Antwerpen 2019, jrg. 17, nr. 2. ISBN 9789463104692. Distributie
Pelckmans Uitgevers
deze pagina printen of opslaan