Al met eerder werk bewees Christine Otten
dat ze oog heeft voor de wereld om haar heen. Neem bijvoorbeeld We hadden liefde, we hadden wapens
waarin Otten het levensverhaal van Robert F. Williams vertelt. Hiervoor
baseerde ze zich op interviews met diens vrouw en zoon om zo een realistisch
beeld te scheppen. Verder gaat haar werk vaak over mensen aan de rand van de
maatschappij, zoals haar debuut De laatste dichters, dat gaat over The
Last Poets, van hun jeugd in de getto, tot hun late successen en
nederlagen. Met dit boek kijkt Otten, zoals ook in veel van haar andere werken,
naar de positie van zwarte mensen in de Amerikaanse maatschappij.
Voor Een van ons
boort Christine Otten een nieuw thema aan: gevangenschap. Ook dit boek heeft een
duidelijke band met de werkelijkheid. Sinds tweeënhalf jaar begeleidt Otten een
schrijfgroep van langgestraften. Een van ons gaat over de schrijfster
Katrien Achenbach die precies hetzelfde doet. In het boek wisselen hoofdstukken
vanuit het gezichtspunt van Katrien af met hoofdstukken vanuit het perspectief
van Luc, een van de gevangenen.
Luc is wel aanwezig bij de schrijfgroep, maar houdt zich
afzijdig en wil niet aan alle opdrachten mee doen. Stiekem schrijft hij in zijn
cel echter hele schriften vol. Hij blijkt niet de enige gevangene te zijn die zijn
tijd doorbrengt met schrijven. Ook Yahya, een andere gevangene, heeft zijn
levensverhaal aan het papier toevertrouwd. Als hij zich op aanraden van Luc bij
de schrijfgroep voegt, verandert de dynamiek echter dramatisch.
De stukken vanuit het
gezichtspunt van Luc zijn duidelijk anders dan die van Katrien. Otten lijkt elk
personage zo een eigen stem te geven. Luc gebruikt amper komma’s, ook niet in
opsommingen, waardoor zijn proza haastig en chaotisch overkomt. Het lijkt alsof
er teveel herinneringen in zijn hoofd om voorrang vragen. Dit komt doordat hij
enkel nog in het verleden leeft en naar eigen zeggen geen nieuwe herinneringen
aanmaakt, omdat elke dag in de gevangenis weer hetzelfde is. Er verstrijkt in
zijn beleving geen tijd.
Soms komt het gebrek aan komma’s ook voor in het proza van
Katrien. Is dit een slordigheid van Otten of wil ze zo duidelijk maken dat
Katrien, zoals de titel van het boek al zegt, zich langzaam steeds meer ziet als
een van de gevangenen? Ze beweert zich thuis te voelen in de gevangenis, veilig
en beschut. Ze voelt zich afgesloten van de wereld en heeft het idee dat ze
daarom kan zijn wie ze is. Tegelijkertijd maakt ze zich zorgen als ze haar
pieper niet bij zich heeft en voelt ze zich soms juist niet veilig als ze
alleen is met een gevangene. Is zij dan daadwerkelijk een van hen, of wil ze
zich enkel voordoen als een van hen?
En wat is het om ‘een van hen’
te zijn? Wat maakt de mensen in de gevangenis anders dan de mensen buiten de
gevangenis? Juist doordat er, op een enkele uitzondering na, niet ingegaan
wordt de redenen waarom de gevangenen gestraft zijn, maakt het verhaal deze
vraag urgent. En wat betekent het om geen onderdeel van de samenleving te zijn:
geeft het veiligheid of beperkt het je juist?
Met Een van ons heeft
Christine Otten weer een interessant boek geschreven dat veel vragen oproept en
er weinig beantwoordt. Qua thematiek slaat ze een andere weg, maar toch blijft
ze dicht bij het engagement dat ook haar eerdere werk kenmerkte.
Christine Otten: Een van ons, De Geus, Breda 2020, 235 p. ISBN
9789044541038. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan