Poëzie

BOEKEN NR. 6, JUNI 2020

Johan van Cauwenberge (red.): Van Plato tot Panajatova. Poëzie over liefde & passie uit het fonds van P

door Dirk De Geest

Men kan zich de poëzie in Vlaanderen vandaag gewoonweg niet voorstellen zonder de stimulerende inbreng van Leo Peeraer, de man die schuilgaat achter de Leuvense uitgeverij P. Ieder jaar geeft hij een respectabel aantal dichtbundels uit. Ook al kijken sommigen nogal meewarig naar de oudjes in zijn fonds, dan nog staat vast dat zonder Peeraer de poëziepublicaties in Vlaanderen ongeveer gehalveerd zouden worden. Hij vertegenwoordigt het peloton van de dichters, hij geeft debutanten een kans en oudere dichters de waardering die een carrière in dienst van de muze verdient. Daarbij komt dat het fonds van uitgeverij P ruim plaats biedt aan internationale poëzie in vertaling, iets dat momenteel enkel bij de Nederlandse tegenhanger Vleugels nog gebeurt.
 
Ondertussen bestaat de eenmansuitgeverij al drie decennia, en ter gelegenheid van dat jubileum moest uiteraard een fraai gedenkboek verschijnen. In plaats van een boekje met loftuitingen of een historisch overzicht koos Johan van Cauwenberge voor een stevige bloemlezing die het werk van alle door P gepubliceerde dichters in herinnering brengt. Daarbij heeft hij gekozen voor liefdesgedichten, waardoor dit fraaie boek meteen een mooie staalkaart geeft van de manieren waarop dichters naar het mysterie van de (ge)liefde keken en kijken, maar ook van de manieren waarop ze dat gevoel in meeslepende poëzie hebben omgezet. De titel spreekt voor zich: oud en jong, vreemd en Nederlandstalig, man en vrouw, verleden en heden staan in deze anthologie broederlijk en zusterlijk naast elkaar. In die zin is dit een boek om in te bladeren, om gedichten toevallig met elkaar te laten botsen, of ze door elkaar te laten echoën.
 
De alfabetische rangschikking van de dichters versterkt nog dat gevoel van toevallige ontmoetingen. Zo staat de passionele maar tegelijk ook wel cerebrale en afstandelijke Emily Dickinson net voor Aleidis Dierick, waardoor haar gelijkaardige toon nog sterker opvalt. En de hyperbolische retoriek van Sylvia Plath om haar hartstocht te beschrijven past wonderwel bij de manier waarop filosoof Plato de geliefde evoceert in zijn korte, gebalde vers. De meerwaarde van deze bloemlezing ligt immers niet enkel in de kwaliteit van de (meeste) opgenomen gedichten, maar ook in de manier waarop de Nederlandse productie geprangd wordt tussen internationale dichters enerzijds en de auteurs uit de klassieke oudheid anderzijds.
 
Als uitgeverij heeft P inderdaad een groot aantal vertalingen van Griekse en Latijnse dichters op zijn actief, en hun aanwezigheid laat tegelijk het tijdeloze van de liefde zien, als ervaring maar ook als existentieel probleem. Tegelijk valt ook op hoe ons beeld van de liefde (het liefdesobject maar ook het gevoel op zich en als een sociale praktijk) in de loop der eeuwen ingrijpend is veranderd. In die zin geeft dit fraaie boek ons niet enkel een diepgaande poëtische inkijk in wat ons bij uitstek  boeit (en daardoor ook al het thema was van eerdere, gelijkaardige bloemlezingen), maar ook in ons historisch cultuurbesef en de lange weg die daartoe heeft geleid. Met name die spanningen maken dit boek uitermate interessant en leerrijk: de spanning tussen het intieme en het publieke karakter van de liefde, tussen het eeuwige en het momentane karakter ervan, en – niet het minst – tussen wat gezegd kan worden en wat onuitgesproken mysterieus moet blijven.  
 
Johan van Cauwenberge (red.): Van Plato tot Panajatova. Poëzie over liefde & passie uit het fonds van P, P, Leuven 2020, 208 p. ISBN 9789493138100 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri