Onlangs verscheen een handzaam en grappig boekje waarin
Paulien Cornelisse in honderd kleine stukjes aspecten van het grote Japan
uitlegt. Zelfrelativerend, geïllustreerd met eigen tekeningen (die veelal
helder en tegelijk humoristisch zijn), probeert de cabaretière en
taalliefhebster (ze schreef o.a. de bestseller Taal is zeg maar echt mijn ding) haar verhouding met Japan te
duiden. Tegelijk wil ze opvallende kenmerken van het Oost-Aziatische land
uitleggen aan de lezer. Net als in haar andere werk, haar voorstellingen en
televisieprogramma’s, vertelt Cornelisse op nuchtere toon hoe ze de dingen
ervaart. Ze kwam op haar tweeëntwintigste voor het eerst in Japan, aangetrokken
door een affiche die sinds haar vroege jeugd bij haar thuis ophing. Zelf
omschreef ze haar gevoel aldus: ‘Lange tijd is Japan
mijn droomland geweest. Daar moest ik heen! Daar zou ik heen! En toen ik er
eenmaal geweest was, werd Japan mijn heimweeland. Kijk, dat is ware liefde!’
Vele bezoeken volgden en als hobby vatte ze de studie van het Japans aan.
In dit fraai
vormgegeven boekje (met zijn kleine formaat, aangenaam verstevigde kaft en
leeslint heeft het iets weg van een ouderwetse bijbel) komen honderd
onderwerpen voorbij, beginnende bij ‘hajime’ (Japans voor begin, tevens het
startwoord bij judo), over graseters, shinto, James Bond in Japan om
uiteindelijk bij het onderwerp afscheid nemen in ‘Echt dag’ terecht te komen. Tussendoor komen hier en daar de verwachte
onderwerpen aan bod, zoals karaoke en bento,
niet plichtmatig maar vooral op een persoonlijke manier becommentarieerd. Ook
besteedt Cornelisse aandacht aan haar temporele worstelingen met kanji en de grammaticale
beleefdheidsvormen van de Japanse taal.
Voor de Japankenner is er dus al veel bekend van de feiten
en weetjes die ze vermeldt, maar gelukkig is Japan in honderd kleine stukjes toch veel meer dan dat. Cornelisse
slaat er immers altijd in de lezer te verblijden door middel van onverwachte
weetjes (sudoku is uitgevonden door een Zwitser en gepopulariseerd door Japan!)
of filosofische inzichten: thee blijkt bijvoorbeeld met opzet geschonken in een
kommetje als een gedeukte homp klei, om de theedrinker zich gemakkelijker te
laten concentreren op de (thee)ceremonie zelf en niet op de mogelijke
schoonheid van het kopje.
Wie haar overige werk volgt, herkent echo’s van haar
televisieprogramma Tokidoki. Cornelisse
gaat hierin op reis naar Japan en toont haar ontmoetingen met gewone en minder
gewone Japanners. Zo ziet de lezer bij het lezen van het hoofdstuk ‘Otenba’ (een
Japanse term ook verwijzend naar het Nederlandse woord ontembaar) de beelden
uit de uitzending voor zich waarin de schrijfster een bijeenkomst van boze
Japanse vrouwen bijwoont. Zij leren hun woede te uiten door het omgooien van
tafeltjes van het type chabudai (en
niet chabudan, zoals Cornelisse verkeerdelijk
vermeldt onder een tekening van zo’n kortpotig salontafeltje).
Ook Cornelisses fascinatie voor mos komt voorbij (zichtbaar
in een aflevering van Tokidoki waarin
ze op stap gaat met gelijkgezinden). Ook in Japan
in honderd kleine stukjes bindt ze alle lemma’s schijnbaar moeiteloos aan
elkaar als ware het één vloeiende zin (en geen aparte, honderd kleine stukjes).
Zo passeert ook de meerval (de vis die ook bij de Nederlandse auteur Alfred
Birney een graag geziene gast is – zie daarvoor onder meer zijn boek De fenomenale meerval en andere verhalen)
bij Paulien Cornelisse. Zij verklaart de mythologische achtergrond van het
schepsel, en de reden waarom hij ook vandaag nog symbool is voor verkeersborden
die vluchtroutes aanduiden in geval van tsunami of aardbeving (veelvuldig
voorkomend in Japan).
Japan in honderd kleine stukjes is zeer onderhoudend en leuk.
Bovendien verwijst Cornelisse in haar epiloog naar verdere lectuur en boeiende
podcasts over Japan.
Paulien Cornelisse: Japan in honderd kleine stukjes, Cornelisse,
Amsterdam 2020, 224 p. ISBN 9789082430271. Distributie Elkedag Boeken
deze pagina printen of opslaan