Jan Meier (die in een vorig leven als Jean-Marie Maes essays en
gedichten schreef) heeft het in zijn jongste bundel inderdaad over Grote
Gevoelens (met een hoofdletter). In zijn bundel bezingt, bejubelt en bevraagt
hij de geliefde, en via haar ook de liefde zelf. In die zin is dit
liefdespoëzie, die perfect aansluit bij wat veel lezers van gedichten
verwachten: de uitdrukking van oprechte gevoelens, herkenbaar maar tegelijk ook
verwoord op een manier die intrigeert en aanspreekt. Toch is de dichter zich
ervan bewust dat zo’n project vandaag niet meer vanzelfsprekend is. Wij leven
weliswaar in een sterk emotionele tijd, die een soort van tegengewicht moet
vormen voor de extreme rationaliteit en het pure nuttigheidsdenken, maar dat
neemt niet weg dat het uiten van emoties allesbehalve vanzelfsprekend is.
De redenen
voor die problematische omgang met de liefde zijn erg divers, maar alle hebben
ze te maken met het besef van onbereikbaarheid. Dat betreft allereerst de
geliefde zelf, die wezenlijk onkenbaar is in sommige opzichten. Zelfs de
intimiteit van het lichamelijk contact kan dat maar gedeeltelijk verdoezelen.
Het maakt van de vrouw een mysterie, een raadsel dat eindeloos om (voorlopige)
antwoorden vraagt. De dichter laat inderdaad tal van facetten zien, via
herinneringen, indrukken, objecten en soms paradoxale uitspraken. Daarbij gaat
het niet zozeer om sensuele beschrijvingen, maar vooral om het achterhalen van
het ‘wezen’, van wat een ander bezielt. Dat resulteert in sterk uiteenlopende
stijlen, waardoor het soms lijkt alsof deze bundel materiaal verzamelt dat over
een lange tijd is geschreven: sommige teksten zijn geschreven in een
toegankelijke parlandostijl, maar andere gedichten zijn sterk metaforisch en
gericht op de talige exploratie in plaats van op de werkelijkheid. Dat wordt
nog versterkt doordat de dichter niet alleen op zoek gaat naar de ander (de
partner als persoon), maar ook naar het andere in de ander (naar het
mysterieuze en het mystieke, naar de wonderlijke liefde als zodanig).
Die complexe ervaring
van de taal leidt er overigens toe dat veel gedichten poëticaal zijn. De
dichter bezint zich over zijn eigen medium en zijn project. De balans tussen
woorden en stilte is daarbij van cruciaal belang om de concentratie van de taal
maximaal te houden. Daarbij beroept Meier zich op uiteenlopende taal- en
stijlregisters in een poging om de liefde zo omvattend en zo veelzijdig
mogelijk te benaderen. Sommige gedichten komen in de buurt van de melodie (en
doen denken aan Van Ostaijen), andere zijn associatief, opsommend, barok of net
gereduceerd tot de essentie. In die optiek laat deze mooie bundel zich niet
alleen lezen als een intense verkenning van de grote gevoelens, maar eveneens
als een verkenning van wat literatuur vermag.
Jan M. Meier, Evelien Sergeant: Grote gevoelens, P, Leuven
2020, 77 p. : ill. ISBN 9789493138117
deze pagina printen of opslaan