Adolescenten

JEUGDBOEKEN NR. 10, NOVEMBER 2020

Charlotte Van den Broeck en Jeroen Dera: Woorden temmen: Van kop tot teen

door Frauke Pauwels

Wie dichten en gedichten onder de knie wil krijgen, kan terecht bij een tweede deel in de reeks ‘woorden temmen’. In dezelfde spitse boekvorm als 24 uur in het licht van Kila & Babsie verscheen Van kop tot teen met Charlotte Van den Broeck en Jeroen Dera. Zij is dichter en performer, hij literatuurwetenschapper en docent; samen verzamelden zij dertig gedichten, die ze op allerlei manieren onder de scanner leggen, met reflecties op hun eigen leeservaring, ‘lees’-, ‘denk’-, ‘doe’-, ‘schrijf’- en ‘weet’-opdrachten. Het resultaat is weerbarstiger dan het eerste boek, maar ook erg rijk en gevarieerd. Met dit deel mikken de makers dan ook op een wat ouder publiek. Aan die leeftijdsaanduiding op de achterflap – ‘poëzie-doe-boek voor jongeren en volwassenen vanaf 14 jaar’ – mocht gerust ook poëzie-ervaring worden toegevoegd: enige ervaring in het poëzielezen verhoogt vast het plezier.   

Net als bij Kila & Babsies boek worden lezers getrakteerd op een brede selectie gedichten, die hier op een of andere manier aansluiten bij het lichaam of lichamelijkheid: van kop tot teen. Poëzie kun je immers, zo zeggen de samenstellers terecht, ‘met je hele lichaam lezen’. De keuze om de gedichten dan ook op te hangen aan lichaamsdelen en te rangschikken volgens lettercombinaties die naar DNA verwijzen, maakt de inhoudstafel echter nodeloos complex. Wie zich al enigszins geïntimideerd voelt door poëzie, stoot bij die extra DNA-laag mogelijk op een onnodige barrière.
 
Enigszins in tegenspraak met hun voornemen lichamelijk te lezen, verglijden Van den Broeck en Dera vervolgens in reacties die geregeld net erg door het hoofd gestuurd lijken te zijn. Zo verwijst Jeroen Dera naar specifieke woorden waar je zo overheen zou kunnen lezen, net omdat ze moeilijk of gelaagd zijn, zoals ‘assen’ in het openingsgedicht ‘Experiment IX’ van Han van der Vegt, of ‘tellurische’ in ‘de rivier’ van Lucebert. Op andere momenten treft hun persoonlijke impressie wel goed hoe een eerste, lijfelijke ervaring van poëzie kan aanvoelen, bijvoorbeeld wanneer zij een vraag of zin uit het gedicht aangrijpen om aan persoonlijke ervaringen te refereren.
 
Die vermeende tegenstelling tussen lezen met hoofd of lijf is dan ook zonder twijfel een valse. De culturele referenties in hun reacties op de poëzie illustreren bovenal hoe zij beiden literatuur ademen. Elke lezer heeft een persoonlijke leesgeschiedenis opgeslagen en put uit een reservoir van kennis en ervaringen, die allemaal meespelen bij het lezen van literatuur. Voor een boek als dit zit de belezenheid van deze twee straffe poëziekenners soms enigszins in de weg. Anders dan in het eerste deel reageren Van den Broeck en Dera ook niet samen op de gedichten. Hoe summier de wisselwerking tussen Kila en Babsie vaak ook was, zij maakte duidelijk hoe uiteenlopend een gedicht kan worden ontvangen. Ook bleven zij in hun opdrachten dichter bij het gedicht, terwijl er in Van kop tot teen vaak een laag tussenschuift, die lezers uitdaagt om door de lens van een bepaalde denker of theorie opnieuw en anders naar het gedicht te kijken.
 
Zo wordt de weerbarstigheid van dit boek echter ook de kracht: geïnteresseerde jongeren en volwassenen vinden hier zo veel wegwijzers naar andere, uitdagende literatuur en nieuwe perspectieven, dat ze nog lang door poëzie kunnen dolen.  
 
Charlotte Van den Broeck en Jeroen Dera: Woorden temmen: Van kop tot teen met Charlotte Van den Broeck en Jeroen Dera, Grange Fontaine 2020, 208 p. : ill. ISBN 9789082139532 

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies



ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri