Amina Belôrf is, enigszins verrassend, uitgegroeid tot een
fenomeen in de Vlaamse literatuur. Haar debuut, Zonder het licht te breken,
is op amper een jaar tijd al aan de zesde druk toe. Blijkbaar weet het boek een
breed publiek aan te spreken. Het bundelt enkele schetsen en een aantal
gedichten die alle sterk autobiografisch zijn gekleurd. De auteur wil haar
leven vorm geven via de taal, wil begrijpen hoe de wereld in elkaar zit. Als
vertrekpunt daarbij neemt ze haar eigen ervaringen en, vooral, die van haar
ouders.
Vanaf
de eerste bladzijde wordt die wereld opgeroepen met een oprechte en ontroerende
brief aan de overleden vader. De schrijfster bevindt zich in het monumentale
station van Antwerpen, de plek waar haar vader lang geleden aankwam uit Marokko,
als een van de vele grensarbeiders die door België werden aangetrokken om in de
koolmijnen te werken. Met de verbeelding van die scène zijn meteen alle thema’s
van de bundel aangegeven. Er is de migratie, met het verlaten van een
moederland en de zoektocht naar een plaats in een omgeving die in bepaalde
opzichten vreemd blijft, ook na tientallen jaren. Er is de economische
ongelijkheid die een verregaande sociale en culturele ongelijkheid met zich
meebrengt. En er is bovenal de hypocriete houding van een samenleving en een
politiek stelsel die eerst buitenlanders lokken met allerlei beloften om ze
later uit te spuwen.
De schrijfster brengt die problematiek van dagelijks racisme, dat gepaard
gaat met marginalisering en uitsluitend, aan bod in een variëteit aan teksten.
Hier en daar bevat dit boek korte prozateksten: verhalen of anekdotes,
neergeschreven op een bijzonder herkenbare en beeldrijke manier. Het zijn
flarden die het verleden in herinnering brengen maar die tegelijk laten zien
hoe de familie, en dan vooral de moeder, erg ironisch en ontwapenend omgaat met
de vooroordelen waaraan ze wordt blootgesteld. Daarnaast is een aantal
gedichten opgenomen. Ze behandelen dezelfde thema’s maar zijn een stuk
persoonlijker.
Wat vooral opvalt, is het gevoel van zich ‘tussenin’ te bevinden en daarom
nergens een vaste plaats te bezitten: tussen het verleden en het heden, tussen
ginder en hier, tussen ik en de anderen… De dichteres stelt zich daarbij
vanzelfsprekend empathisch op, maar tegelijk is er het verlangen om te
analyseren, om te begrijpen. Het maakt van deze teksten soms minitraktaten,
boodschappen die verpakt worden in een aansprekend taalgebruik.
Dat Belôrf literair
talent heeft, staat buiten kijf. Haar beeldspraak is vaak verrassend en
trefzeker, haar haast hymnische retoriek werkt bedwelmend, en ook haar
maatschappelijk engagement is vaak verwoord op een blijvende manier. Toch zijn
de meeste teksten in deze eersteling nog onvolgroeid, hebben ze te weinig
kelder (om met Van Ostaijen te spreken). Het is daarom te hopen dat een goede
redacteur dit jong talent verder begeleidt. Met meer kritiek en zelfkritiek is
dit boekje de start van een boeiend oeuvre.
Amina Belôrf: Zonder
het licht te breken, Mammoet, Antwerpen 2020, 60 p. ISBN 9789462672116.
Distributie EPO
deze pagina printen of opslaan