Bij de illustere uitgeverij Fragment
verscheen het prachtig verzorgde boek van Cees Aarts, Boekenjacht. Vele uitgaven heeft Aarts al op zijn naam staan, de
poëziecollectie Domweg gelukkig in de
Dapperstraat - een pocket met de beroemdste gedichten uit de Nederlandse
literatuur -- is misschien wel de populairste. Veel eerder al maakte Aarts echter
naam met zijn eigen uitgeverij (Uitgeverij C.J. Aarts), zijn Letterkundige Almanak (Aarts’
Letterkundige Almanak), jaarlijks uitgegeven van 1979 tot 1996, en zijn medewerking
aan allerhande uitgaven betreffende literatuur (o.a. aan een boek over 175 jaar
Nijgh en Van Ditmar, samen met M. Van Etten). Deze liefhebber van het métier
begon ruim veertig jaar geleden met het verspreiden van gestencilde blaadjes.
Met zijn uitgeverij was hij ook de eerste die gedichten van bijvoorbeeld Hans
Dorrestijn (o.a. in 1981 Pieleman,
pieleman) en Willem Wilmink (Zeven
liedjes voor een piek, 1972) publiceerde.
Boekenjacht is wellicht
zijn meest persoonlijke verwezenlijking; alleszins acht hij met dit boek de
tijd rijp om zichzelf ‘schrijver’ te noemen. Aarts verzamelde lezingen, stukjes
en artikelen die hij de afgelopen jaren schreef, in een prachtige gebonden
hardcover. Het zijn observaties uit de boekenwereld, en meer specifiek uit de
wereld van verzamelaars, boekenmarkten, beurzen en bibliotheken. Uitgebreid
gaat hij in op de bezigheden van het Willem Elsschot Genootschap; hij vertelt
anekdotes over zoektochten met vrienden Vic van de Reijt en Theodor Holman,
drie enthousiaste boekenliefhebbers met zin voor humor, samen op pad. Aarts
gaat ook vele pagina’s lang in op zijn Havank-collectie, met hun beroemde
omslagen, getekend door Dick Bruna.
Niet alleen de verhalen van
binnenuit zijn de moeite waard. Bij uitstek geven ook de prachtige
kleurenillustraties Boekenjacht een
bijzonder cachet; het leesboek is tegelijk een aangenaam kijk- en bladerboek
van een technische kwaliteit die je vandaag nog zelden ziet. Wellicht zijn de
verhalen voor insiders nog aangenamer te lezen vanwege de herkenning; anderen kunnen
hun hart ophalen aan de verslagen van kroegentochten in het Amsterdam van de
jaren zeventig of over een ontmoeting met Ramses Shaffy en een bezoek aan zelfbenoemd
letterknecht Kees Lekkerkerker (Spinozastraat 43, hetzelfde adres waar voorheen
Martinus Nijhoff en Werumeus Buning woonden; Lekkerkerker verzorgde de
nalatenschap van J.J. Slauerhoff).
C.J. Aarts schreef diverse In memoriams. Naast het portret
bij het overlijden van Kees Lekkerkerker voor de Amsterdamse krant Het Parool, haalt hij ook herinneringen
op aan zijn overleden vriend Serge Sitniakowsky, met wie hij graag door
Amsterdam struinde, aan de dichter Gerrit Komrij en aan zovele anderen. Doorheen
de teksten klinkt naast ernst en kennis van het literaire
(grachtengordel)leven, vooral veel humor. Aarts speelt met identiteiten en meet
zichzelf geregeld een pseudoniem aan. Ook voert hij in Boekenjacht meer dan eens figuren op onder pseudoniem. Dat dit een
spel is, blijkt duidelijk uit de onderschriften van sommige foto’s waarop zulke
figuren duidelijk herkenbaar zijn, en toch met hun verzonnen naam benoemd
worden. Zo zien we de bekende Amsterdamse boekhandelaar/auteur Wilma Schuhmacher
op diverse afbeeldingen, maar in de ondertitels lezen we dat het gaat om Mathilde
Ausputzer. Dezelfde speelsheid en schrijfplezier zien we terug in de uitgebreide
en gedetailleerde registers, gaande van een personenregister, een register op
onderschriften, geciteerde personages enzovoort. Ook is er een uitgebreide
bronnenlijst en een verantwoording. Boekenjacht is kortom een zeer aan
te prijzen boek, van en voor de boekenliefhebber.
Cornelis Jan Aarts: Boekenjacht,
Fragment, Leiden 2020, 248 p. : ill. ISBN 9789090337760
deze pagina printen of opslaan