Met Zomerhuis,
later schreef Judith Hermann in 1998 een bundel kortverhalen die later de
status van een cultboek kreeg. Raymond Carver is het grote voorbeeld van de
Duitse en dat weerspiegelt zich treffend in haar stijl: spaarzaam proza waaraan
geschaafd wordt tot het puntgaaf is. Hermann werd in Duitsland op een piëdestal
gezet en werd ook in het buitenland meteen beschouwd als een nieuwe stem in de
Duitstalige literatuur. Dit alles vond de schrijfster intimiderend. Daardoor
verscheen pas in 2003 haar tweede verzameling verhalen. Lettipark is inmiddels
haar vierde bundel. Hermann schreef ook een roman.
Wat meteen opvalt in haar
laatste bundel, is dat Hermann haar oorspronkelijke literatuuropvatting niet
heeft verlaten. Ze schrijft nog steeds korte zinnen en
legt een schaduw van melancholie over haar verhalen. Bloemrijke vergelijkingen en
beeldend taalgebruik worden geschuwd. En nog steeds schrijft Hermann over
alledaagse gebeurtenissen, maar dat betekent niet dat ze geen belangrijke
thema’s aanraakt.
In een groot aantal verhalen zien
we mensen samenkomen die elkaar vroeger hebben gekend. De relaties tussen die
mensen zijn inmiddels helemaal veranderd. Het verhaal ‘Lettipark’ begint met de
zin ‘Wat was Elena een mooi meisje geweest!’ Vele jaren later ontmoet deze
Elena een kennis van vroeger in de supermarkt. Elena is niet meer dezelfde. ‘Ze
is dik en oud geworden, flegmatiek en traag, hoewel onmisbaar nog altijd Elena […].’
‘Terugkeer’ begint met de zin: ‘Ricco is zeven jaar weggeweest, en nu is hij
terug en hij wil dat ik naar hem
luister.’ Hij spreekt veel, maar luistert niet. Zijn leven lang probeert hij de
vroege dood van zijn vader te verwerken. In ‘Solaris' ontmoeten vroegere
vriendinnen elkaar, ze zijn ondertussen getrouwd en hebben kinderen. Ze leven
thans in compleet verschillende werelden en hebben elkaar niets te zeggen.
Het ouder
worden komt in enkele verhalen terug. In ‘Gedichten’ gaat de ik-figuur op
bezoek bij haar vader. Hij woont in een piepklein appartement dat propvol
spullen staat en waarvan de gordijnen steeds zijn gesloten. Het gaat de man
niet goed. ‘Hij draagt twee verschillende pantoffels. Hij heeft zich niet
geschoren, zijn haar staat recht overeind.’ Lange tijd is hij ziek geweest en
verbleef hij in psychiatrische inrichtingen. In ‘Een paar herinneringen’
verhuurt een tweeëntachtig jarige vrouw kamers. Een van de huurders is de jonge
Maude, die de oude vrouw soms voorleest uit de boeken die langs alle wanden en
in meerdere rijen achter elkaar op de planken van de boekenrekken staan. Maude
gaat op reis en vraagt zich af of de oude vrouw zich wel alleen kan behelpen. Ook
in ‘Brief’ en vooral ook in ‘Moeder’ komt hetzelfde thema terug.
Judith Hermann
schrijft geen verhalen waar de lezer vrolijk van wordt. Er wordt gescheiden, iemand
sterft, een psycholoog wordt bezocht en wanneer een vrouw op een
sollicitatiegesprek zegt dat ze ervaring heeft in de psychiatrie, dan is het
niet als arts of verpleegster. Speelt zich een verhaal af op een idyllisch
eiland, dan eindigt het in chaos. Gaat men op reis, dan gaat men naar het
troosteloze Odessa. Tristesse, weemoed en ellende: de menselijke
existentie in al haar troosteloosheid. Maar nog altijd gevat in die typische stijl
waarbij haast achteloos wordt neergeschreven, waar steeds de juiste toon wordt
gevonden en waar altijd wordt nagedacht over het juiste woord op de juiste
plaats. Daarbij is Judith Hermann nooit moralist, maar buitenstaander,
nooit emotioneel betrokken, maar observator. Ze geeft de lezer een aanzet, geen
pasklare oplossing. De verhalen zijn nooit gesloten en vragen van de lezer fantasie
en intelligentie. Daarom zijn de verhalen vergelijkbaar met vroeger werk,
met die uitzondering dat ze merkbaar korter zijn. Dat geldt ook voor de stijl en
zo gaat de vergelijking met Raymond Carver nog altijd op: alledaagse situaties,
gebeitelde zinnen. Misschien zal Judith Hermann het niveau van haar sublieme
debuut nooit meer evenaren, maar de verhalen in Lettipark blijven van
een zeldzame schoonheid.
Judith Hermann: Lettipark, Vleugels, Bleiswijk 2021, 164 p.
Vertaling van Lettipark door Maarten Elzinga. ISBN 9789493186262
deze pagina printen of opslaan