Spiegelman is het negende boek van het schrijvende
Zweedse echtpaar Alexander en Alexandra Ahndoril en het achtste met Joona Linna
in de hoofdrol. Trouwe lezers weten dus wat ze kunnen verwachten: een spannend
verhaal dat wordt bevolkt door allerlei personages met een hoek af. De dader is
bij Lars Kapler meestal iemand met zware psychologische problemen en dat is ook
nu niet anders. De Zweden borduren verder op hun vorige thrillers die
behoorlijk succesvol waren. Ook Spiegelman is een boek dat je ondanks de
alweer meer dan 500 bladzijden moeilijk kan wegleggen en precies doet wat je
van een Lars Kepler boek verwacht. Maar daar wringt ook een beetje het
schoentje, want echt verrassen doet het echtpaar Ahndoril met Spiegelman niet
meer.
Vijf
jaar geleden verdwijnt de zestienjarige Jenny Lind terwijl ze van school naar
huis wandelt. Een van haar klasgenoten is er getuige van hoe Jenny wordt
vastgereden door een grote vrachtwagen en door de chauffeur wordt verdoofd en
meegenomen. Jarenlang wordt er vruchteloos naar de tiener gezocht. Dan wordt
haar lichaam ’s nachts plots gevonden op een speelplaats, waar ze opgehangen is
aan een klimrek. Op de bewakingsbeelden van de school is te zien hoe een man
minutenlang voor zich uit staat te staren op het moment dat de moordenaar Jenny
aan het speeltuig vastmaakte.
Uiteindelijk wordt de man geïdentificeerd als Martin, maar
door een eerdere traumatische gebeurtenis spreekt de man niet meer en is hij
uitermate verward en in zichzelf teruggetrokken. Twee weken nadat Jenny
verdween, is de dochter van Martin en Pamela immers verdronken terwijl ze met
haar vader aan het vissen was. Sindsdien sukkelt Martin van de ene
psychiatrische instelling naar de andere omdat hij maar niet over haar dood
raakt en de schuld bij zichzelf legt. Na vijf jaar vinden de psychiaters dat
Martin klaar is om opnieuw thuis te gaan wonen. Maar de man is amper thuis of
hij vindt tijdens een nachtelijke wandeling het lijk van Jenny Lind. Met de
hulp van hypnotiseur Erik Maria Bark wil rechercheur Joona Linna Martin
hypnotiseren om uit te zoeken wat hij die nacht precies gezien heeft.
Veel van de boeken
van Lars Kepler spelen zich af in en rond psychiatrische instellingen. Hun
personages zijn vaak in die mate getraumatiseerd door hun verleden dat ze niet
zonder zware medicatie, diepgaande psychologische begeleiding of
traumaverwerking kunnen om nog in de maatschappij te kunnen overleven. Ook het
personage van Martin is zo beschadigd dat hij niet meer kan functioneren.
Daarom doet Joona Linna opnieuw een beroep op zijn vriend en hypnotiseur Erik
Maria Bark om Martins geheugen een zetje in de goede richting te geven.
Lars Kepler schuwt in
Spiegelman opnieuw de gruwelijke
details en lugubere passages niet. De plot zit goed in elkaar en je bent
benieuwd hoe de vork in de steel zit. Het tempo wordt er goed in gehouden en
ondanks de meer dan 500 bladzijden leest het boek dankzij de korte hoofdstukjes
erg vlot. Maar tegelijk past Spiegelman té goed binnen de rest van dit
oeuvre en na acht boeken is het misschien wel eens tijd dat Lars Kepler zichzelf
radicaal heruitvindt. Bovendien balanceert Spiegelman te veel op de
grens van geloofwaardigheid en belandt regelmatig aan de verkeerde kant. Een
euvel waar Lars Kepler al meermaals mee kampte, maar deze keer komt het
auteursduo er niet mee weg.
Lars Kepler: Spiegelman, Cargo,
Amsterdam 2020, 536 p. Vertaling van Spegelmannen door Edith Sybesma. ISBN 9789403106410. Distributie: Standaard
Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan