Onlangs verscheen
de moderne bewerking van De zomer van
1823, een dagboek dat de latere schrijver Jacob van Lennep (1802-1868)
bijhield tijdens een wandeling door Nederland. In feite is het een herziene en aangevulde
uitgave van Lopen met van Lennep, dat
Geert Mak en Marita Mathijsen al in 2000 uitgaven.
We hebben te maken met een
onderdeel van een groot project, waarin de wandeling twintig jaar geleden
verbeeld werd in een prachtige televisieserie van Geert Mak en Theo
Uittenbogaard. Nu is er de knap geïllustreerde heruitgave van de in modern
Nederlands vertaalde versie van het dagboek. Dat werd tijdens het leven van
Jacob van Lennep niet uitgegeven. Wel werd hij beroemd met de uitgave van de
teksten van Vondel en Multatuli’s Max Havelaar. De roman De
lotgevallen van Ferdinand Huyck (1840 – Veen 2019) wordt als zijn
meesterwerk beschouwd.
Jacob van Lennep ondernam als twintiger de wandeling samen
met zijn medestudent Dirk van Hogendorp en hield een reisverslag bij van wat ze
onderweg zagen. Het was de tijd van voor de grote industriële veranderingen. De
wegen waren nog niet bestraat, later zullen kanalen, spoortreinen en
stoommachines Nederland onherkenbaar maken voor de negentiende-eeuwer.
Van Hogendorp en Van
Lennep werden tot hun tocht geïnspireerd door hun leraar Willem Bilderdijk, maar
ze gingen niet naar Italie zoals toen usance was. Van Hogendorp nam in een
brief aan zijn vriend het initiatief. Doel was ‘om den landaart en den zeden en
gewoontens der ingezetenen te leeren kennen’. Zich terdege bewust van het
standenverschil met het ‘gewone volk’ lieten ze zich niet onbetuigd deze en
gene terecht te wijzen naar eigen goeddunken. Zo betitelden ze de latere
planetarium-bouwer Eise Eisinga als ‘simpel’, wellicht louter omdat hij
afkomstig was van een familie van wolkammers.
Dagelijks legden de twee
vrienden gedurende drie maanden gemiddeld zo’n veertig kilometer te voet af. Ze
logeerden in herbergen en plaatselijke gelegenheden, bij studievrienden van hun
vaders, of bij familieleden. Onderweg leerden ze ook nieuwe mensen kennen. Hun
meest noordelijke bestemming was Delfzijl, in het zuiden bereikten ze Goes en
Bergen op Zoom (‘men gaat van het ene dorp naar het andere langs smalle dijkjes
waarop men als de ganzen loopt en die als brij wegzakken onder de voeten’). Het
verslag is levendig, gedetailleerd en met humor geschreven. Ook vandaag is het
dankzij de bewerking van Mak en Mathijsen zeer goed leesbaar.
De zomer van 1823 is een
prachtige uitgave, voorzien van een verhelderend voorwoord, verrijkende
voetnoten, een kaart en mooie kleurenillustraties. Dankzij het moderne
taalgebruik kan ook de hedendaagse lezer proberen zich een voorstelling te
maken van hoe Nederland er bijna tweehonderd jaar geleden uit zag.
Jacob van Lennep, Geert Mak,
Marita Mathijsen: De zomer van 1823. Het dagboek van zijn voetreis door
Nederland, Atlas/Contact, Amsterdam 2020, 304 p. : ill. ISBN 9789045044156.
Distributie VBK België
deze pagina printen of opslaan