De nieuwe bundel van Marjoleine de Vos, Hoe
verschillig, is een mooie samensmelting van de klassieken en het
persoonlijke. De verteller kijkt terug op haar leven en maakt uitstapjes naar
de Griekse mythologie. Je kunt de plank goed misslaan als het om de klassieken
gaat, het kan al snel pretentieus en sleets overkomen, maar dat is zeker niet
geval in deze bundel. Het persoonlijke geeft de klassieken nieuw leven, een
nieuwe urgentie, en de klassieken tillen op hun beurt het persoonlijke op naar
het universele, waardoor De Vos niet verzandt in het sentimentele.
De bundel bestaat uit
vier delen met de titels ‘Odysseus keert niet terug’, ‘God doet de rest’, ‘Gedichten
zeiden dat alles voorbij moest gaan’ en ‘Het mooie overhemd weer aan’. Ze
behandelt o.a. het thema van iemand verliezen, het verleden waarin je als kind
nog samenviel met de dingen en het hier en nu waarin je terugkijkt.
De Vos schrijft over het
ontglippen van een geliefde, door de dood en door verandering. Odysseus vertrok
en Penelope wachtte op hem, maar zijn terugkeer pakt hier anders uit dan ze in
gedachten hadden:
‘Wie is er terug? Ben jij dat man van mij
ben ik die blije
trouwe vrouw die niets
dan wachten deed, op jou?’
Hij was haar man, maar niet
dezelfde persoon die ze kende:
‘Je bent het denk ik wel, ik ken je wenkbrauwboog
de welving van je voet, ik houd zo pijnlijk veel
van wie je
was in mij, van mijn geweven beeld
dat niet is jij, die man hier,
slapend aan mijn zij.’
Ze beschrijft de vervreemding
tussen twee mensen die elkaar misschien ooit echt hebben gekend, een
samensmelting hebben beleefd, maar niet vast hebben kunnen houden:
‘Hij valt niet op zijn plaats
hij zit er
naast, de lege plek blijft onbezet
hij past niet in het wachtend
bed hij is
een vreemdeling.’
Ze schrijft
over de vergankelijkheid van het leven, over de onbereikbaarheid van
herinneringen. Niet alleen geliefden veranderen, maar ook je hele wezen
verandert. Je kunt het verleden niet vasthouden of zelfs maar helder duiden.
Het ontvalt je, terwijl het leven ondertussen wel doorgaat en ook jij moet
doorgaan met leven:
‘Wat doe je met geliefden die hardnekkig onvergaan
hun mooie
overhemd weer aan, lachend verschijnen,
blijven willen, maar niet
bestaan. Vergeefs zocht hij
haar te omhelzen maar telkens ontweek
de schim.
De schim zei onomwonden wat Odysseus weten kon:
niets gaat er boven leven, het licht zien van de zon.
Je
leeft. Keer om.’
De verwijzing naar Penelope, Helena, Apollo en Odysseus zijn haast
terloops. Alsof ze wil laten zien dat grote verhalen, grote liefdes, niet meer
gewicht hebben dan het alledaagse. Of andersom.
De Vos schrijft helder en
toegankelijk. Haar taal is schijnbaar eenvoudig. Ze weet waar ze mee bezig is
en verliest nergens de controle. Toch is haar werk niet dichtgetimmerd. Er zit melancholie
in en je voelt het gaande proces van de dingen laten bezinken, wat erg goed
past bij het thema van haar werk: omgaan met de dingen die voorbijgaan terwijl
je er middenin zit.
‘Wat hier gebeurt, dát moet het leven zijn,
en niet een
hoofd dat denkt over die boom, die is.’
Hoe verschillig is poëzie die
mooier wordt bij herlezing. Het is verstilde poëzie, er is geen behoefte aan
het willen uitschreeuwen van de pijn omdat de wond niet rauw meer is. En er is
een onderhuids stromen, er is namelijk nog wel pijn, pijn omdat ook de wond
niet blijvend is.
Marjoleine de Vos: Hoe verschillig, Van Oorschot, Amsterdam 2021, 60 p.
ISBN 9789028211070. Distributie Elkedag Boeken
deze pagina printen of opslaan