In Stilte is mijn moedertaal van
Sulaiman Addonia, zijn tweede roman, bevinden we ons in een vluchtelingenkamp
ergens in oostelijk Afrika. Sulaiman Addonia, die zelf in een vluchtelingenkamp
heeft gezeten, schreef deze roman in het Engels, wat niet zijn tweede maar
vierde taal was. Zijn moeder komt uit Eritrea, zijn vader uit Ethiopië,
daarnaast leerde hij Arabisch. Hij kwam met meer talen in aanraking en kreeg
ook de taal van de orale traditie mee. Een vluchtelingenkamp bestaat uit mensen
uit verschillende landen en streken. Door het ontbreken van een
gemeenschappelijke taal ontstaan er nieuwe talen, zo ook de taal van stilte.
Addonia weet uit eigen ervaring dat in stilte veel schuil gaat.
In Stilte is mijn
moedertaal volgen we de jonge Saba, die met haar moeder en haar zwijgende
broer Hagos in een vluchtelingenkamp is terecht gekomen. De band tussen zus en
broer is innig. Al kan Hagos niet praten, ze begrijpen elkaar woordeloos. Ze
zorgen voor elkaar in het kamp waarvan we pas aan het eind van de roman
erachter komen in welk land het zich bevindt. Ook weten we weinig over de
voorgeschiedenis van de mensen. Het enige dat we weten, is dat de meesten
gevlucht zijn voor een oorlog in eigen land. Het verhaal focust zich op het
leven in het kamp, waarin mensen een eigen geschiedenis met zich meedragen,
iets kwijtraken en noodgedwongen een transformatie ondergaan.
Saba is een slim, leergierig
meisje, dat graag naar school ging voor ze moesten vluchten voor oorlog. Ook in
het kamp houdt ze vast aan haar droom om arts te worden en vraagt de hulpverleners
steeds wanneer er een school komt, maar een school lijkt geen prioriteit te
hebben. Haar moeder maakt zich zorgen over haar omdat ze vrijzinniger is dan
andere meisjes en zich te veel gedraagt als een jongen. Hagos is juist weer
heel feminien. Hij is sensitief, houdt van koken en smeert zich in met
geparfumeerde oliën. Broer en zus schikken zich niet naar de rol die ze is
opgelegd.
Saba
ontmoet in het kamp mannen en vrouwen die een andere blik bieden op het leven.
Haar vriendin Zahra is de dochter van een feministische strijder die vindt dat
je moet deelnemen aan de strijd en je ruimte als vrouw moet veroveren. Ze neemt
bijles Engels als investering in haar droom om ooit te studeren en probeert wat
bij te verdienen om alvast te sparen. Ze doet schoonmaakwerk voor een
prostituee die ze respecteert vanwege haar vrije geest.
Stilte is mijn moedertaal
is geen aanklacht tegen het systeem van vluchtelingenopvang, geen nadrukkelijke
in ieder geval. Addonia beschrijft de omstandigheden in een kamp zoals ze zijn
en die zijn verre van ideaal. Ook geeft hij zijdelings kritiek op westerse mogendheden
die wapens leveren aan partijen waardoor burgeroorlogen gevoed worden. Hij zoomt
in op de mensen en laat zien wat de gevolgen op individuele levens zijn van een
patriarchale cultuur die traditionele genderrollen nastreven. Dit doet hij zonder
al te moralistisch of simplistisch te worden. De vrouwen voor wie andere regels
gelden dan voor mannen zijn geen slachtoffers, maar doorleefde, pragmatische, handelende
mensen. Het kamp biedt ze zelfs kansen om ruimte in te nemen. Ook op zo’n plek
gaat het leven door.
Hoewel de roman gaat over politieke, maatschappijkritische thema’s leest
hij niet als een pamflet. Het verhaal is zeker niet geromantiseerd, maar het heeft
iets weg van een modern sprookje. Je zou kunnen zeggen dat de manier van vertellen
soms iets kinderlijks heeft, maar dat is het ook niet. Misschien zijn het de elementen
van orale tradities die kleur geven aan de roman. Stilte is mijn moedertaal
heeft in ieder geval een eigen poëzie.
Sulaiman Addonia heeft Londen
verlaten en woont momenteel in Brussel, waar hij een schrijfacademie voor
vluchtelingen heeft opgericht. Hij kan weer een nieuwe taal toevoegen aan zijn schrijversstem.
Sulaiman
Addonia: Stilte is mijn moedertaal, Jurgen Maas, Amsterdam 2021, 272 p. ISBN 9789491921889.
Vertaling van Silence is my mother tongue door Irwan Droog. Distributie EPO
deze pagina printen of opslaan