Uit de debuutbundel van Dorien de Wit spreekt onmiskenbaar een
grote overgevoeligheid. Het dichterlijke ik heeft voortdurend de indruk dat er
iets veranderd is, dat er iets beweegt, dat er iets scheef zit… Dat ligt aan
het feit dat alles wat ze waarneemt haast vanzelf aan een complex denkproces
wordt onderworpen. Nochtans betreft het vaak observaties die doodnormaal en
zelfs banaal zijn, waarbij de meeste mensen nooit zouden stilstaan. Voor De Wit
zijn dat echter allemaal katalysatoren om haar aparte kijk op de wereld in gang
te zetten, net als bij Alice in Wonderland.
De gedichten vertonen, als
gevolg van die insteek, vaak een soort van dubbel karakter. Aan de ene kant is
er veel ruimte voor wat ik de stand van zaken in de wereld zou noemen. Het
dichterlijke ik verwijst meermaals naar wetenschappelijke wetten en principes,
die onder woorden brengen hoe de natuur in elkaar zit. Op andere plaatsen vangt
de spreker aan met een herinnering of een observatie. Die aanvangszinnen zijn
zo vertrouwd dat ze haast futiel lijken, terwijl ze toch gebeurtenissen
verwoorden die typisch zijn voor mensen. Haast vanzelf lopen die automatismen
echter in de war. Dat uit zich in lichamelijke reacties, in allerlei vragen die
het ik zich stelt, in vreemde reacties. Aan het eind van de tekst blijft de
situatie doorgaans ambigu. Het lijkt erop dat de normaliteit is hersteld, maar
doorgaans is dat slechts schijn, want hoe dan ook zal elke volgende
verschuiving, hoe subtiel ook, het evenwicht opnieuw verstoren.
Die thema’s zijn allereerst intimistisch, maar tegelijk
onderstrepen ze bij uitstek de existentiële onzekerheid van de hedendaagse
mens. De psychische onrust en de verregaande onaangepastheid van de ik-figuur
staat symbool voor wat veel mensen vandaag ervaren. Wat deze gedichten zo sterk
maakt, is dan ook de schijnbare vanzelfsprekendheid waarmee zogenaamde
zekerheden onderuit worden gehaald. Dorien de Wit is een meester in het
aanbrengen van dergelijke verontrustende toetsen, die ook de flow van haar taal
telkens weer subtiel doen verwarren. De luciditeit waarmee ze hersenspinsels
analyseert en voor de lezer ensceneert is verbazingwekkend.
Alice heeft geen apart
Wonderland nodig, dat merkt ze meteen op als ze rond zich kijkt. En, zoals de
titel aangeeft, mensen leggen zichzelf regels op en allerlei rituelen om die
onrust enigszins te beheersen. Veel gedichten eindigen dan ook met een
halfslachtig voornemen of een zelfbedrog waarmee het ik zichzelf wijsmaakt dat
het allemaal niet zo erg is. Het is integendeel erger dan wij vrezen, stelt de
lezer vast na het lezen van deze indringende gedichten: de hypersensitiviteit
van De Wit maakt zich ongewild meester van ons, waardoor elke handeling ons
evenzeer aan het denken en het twijfelen zet. Dat is voor een debuutbundel geen
geringe prestatie.
Dorien de Wit: eindig de dag
nooit met een vraag, De Arbeiderspers, Amsterdam 2021, 77 p. ISBN 9789029541961. Distributie L&M Books
deze pagina printen of opslaan