Poëzie

BOEKEN NR. 6, JUNI 2021

Kees van Domselaar: De stille fanfare. Gedichten

door Dirk De Geest

Kees van Domselaar is allerminst een veelschrijver. Zijn debuut Postfris verscheen in 2005 bij De Arbeiderspers, en vier jaar later volgde Een vrouw op het zuiden. Daarna bleef het echter jarenlang stil, tot enige tijd geleden De stille fanfare verscheen. De titel van de bundel is in meer dan een opzicht typisch voor deze gedichten. Hij verwijst naar een visie op kunst. Het gaat de dichter niet om een soort van elitaire geheimtaal, maar om een taal die zoveel mogelijk mensen kan aanspreken en herkenbaar blijft. Dat is inderdaad het geval met deze verzen, die zowel bijzonder leesbaar zijn als toch poëtisch doordacht. Daarnaast is de fanfare ook een beeld voor het leven, dat in de loop der jaren meer en meer verstilde proporties is gaan aannemen. De dichter zelf stelt nadrukkelijk dat het hem niet gaat om een fanfare van ‘honger en dorst’, maar het neemt niet weg dat de energie en de vitaliteit toch zijn verminderd.  

Deze gedichten zijn inderdaad gedichten van iemand die in hoofdzaak begint terug te kijken op het bestaan. Het grote verhaal van het leven is er ondertussen ook een van afscheid en verlies, en dat besef van eindigheid doordringt vrijwel elke bladzijde van de bundel. De sfeer is er een van een draaglijke melancholie, aangezien het dichterlijke ik vooral met dankbaarheid en soms zelfs gulzigheid terugkijkt op dat alles. De intieme kring van geliefden, vrienden en collega’s is ondertussen wel stevig uitgedund: zo bevat deze bundel diverse in-memoriamgedichten. Ook is de kijk op het bestaan wezenlijk veranderd. De fanfare is, zoals gezegd, verstild, de levenstocht wordt vaak opgeroepen als een reis langs dwaalwegen of zonder duidelijke bestemming. Elders wordt dan weer het contrast opgeroepen tussen de grote dromen en ambities enerzijds en wat daarvan geworden is in de realiteit anderzijds.  
 
Van Domselaar schrijft dat alles neer in een herkenbare taal, met een voorkeur voor strofische gedichten (zonder rijm). Hij houdt van die bondigheid en de ritmische structurering van de taal, in die mate zelfs dat veel teksten bestaan uit drieregelige, haast haiku-achtige strofen. Dat noopt tot kernachtigheid. Tegelijk is de dichter erg beeldend, met fraaie metaforen of een sprookjesachtige aanhef die de lezer meezuigt in het poëtische universum. De boodschap blijft echter meespelen, want het vers wordt nergens overwoekerd door associaties of overbodige uitweidingen. In die zin schrijft Van Domselaar zoals hij denkt, als iemand die vanop een zekere afstand en met een grote luciditeit zijn leven overschouwt. De intimiteit van het eigen bestaan wordt daarbij uitvergroot tot haast filosofische wijsheden (de dichter houdt wel van puntige uitspraken), en dat wordt nog eens ondersteund door sporadische verwijzingen naar de grote maatschappelijke uitdagingen van vandaag. In die zin is de wereld van Van Domselaar een persoonlijke wereld, maar tegelijk een universum dat voor veel lezers herkenningspunten zal bieden. Dat de dichter pleit voor een gezonde relativering en een aanvaarding van de ouderdom geldt in die zin zeker als een winstpunt.
 
Kees van Domselaar: De stille fanfare. Gedichten, De Arbeiderspers, Amsterdam 2020, 83 p. ISBN 9789029540629. Distributie L&M Books

deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

Dius

Stefan Hertmans

Kruisende lijnen

Junichiro Tanizaki

Memoires van een kip. Een Palestijnse fabel

Ishaq Musa Al-Husseini

We moeten ‘misschien’ blijven denken

Esther Jansma

Wij van de Ripetta

Thomas Lieske

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 10, DECEMBER 2024

De wens, of Het ware verhaal van Titi en Tony

Tereza Horvathova , Michaela Kukovicova (ill.)

Het is rood en rond…

Jan Jutte

Ludas en Bontje

Jan Paul Schutten, Sanne te Loo (ill.)

Wie heeft Steef opgegeten?

Susannah Lloyd, Kate Hindley (ill.)

Wij, ervoor en erna

Jenny Valentine

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri