Nederlands proza

BOEKEN NR. 9, NOVEMBER 2021

Femke Vindevogel: Baksteen

door Jooris van Hulle

Baksteen, de tweede roman van Femke Vindevogel, herneemt een aantal motieven die ook al aan bod kwamen in haar debuut, Confituurwijk. De focus ligt dit keer vooral op de figuur van de vader en zijn alcoholverslaving, waaraan ook al werd gerefereerd in de debuutroman. In de terugblik op haar kindertijd wijst hoofdfiguur Iggy, tot op zekere hoogte het alter ego van de auteur, op de tijd die voorafgaat aan Confituurwijk. Over een vrouw die met haar omgebouwde grasmachine, die het midden houdt tussen een quad en een zitmaaier, alle buurtgeluiden overstemt, noteert Iggy: ‘ze woonde verderop in de Confituurwijk: een achterstandsbuurt waar we volgens moeder binnen afzienbare tijd zouden terechtkomen indien vader niet snel met alimentatie op de proppen kwam.’
 
Dirk, de vader van Iggy, Pinkeltje en, zoals later zal blijken, ook van Bowie (de namen die de kinderen hebben meegekregen verwijzen naar de popsterren die hij mateloos bewonderde), zuipt zich letterlijk de verdoemenis in. Als hij gedronken heeft, verandert hij in een monster, hij wordt de driekoppige Cerberus, de hellebewaker. ‘Elke monoloog die over zijn lippen gleed’, noteert Iggy, ‘had ze al eerder gehoord. Hij was een troubadour van ellende, een fantast, of beter gezegd, een confabulast; hij verspreidde een constante stroom van leugens die hij zelf geloofde.’ Opnames in ontwenningsklinieken en psychiatrische centra helpen hem allerminst vooruit, ‘hier werden geen mensen genezen, maar geconserveerd’). Iggy denkt terug aan de begrafenis van haar vader:  
 
‘ze kwamen met een busje, zijn lotgenoten, zijn vrienden, de tandelozen. Twintig aardbeineuzen op een rij in de kerk. Onder hun mopshondogen een opeenstapeling van doorgezakte komma’s en gemiste kansen, en trillend, hevig trillend, alsof ze in een vorig leven chihuahua’s met angststoornissen waren geweest.’
 
In de marge hier valt te noteren hoe Femke Vindevogel gedichten van haar hand (hier gaat het om ‘Alcoholverslaafden’, verschenen in Het Liegend Konijn 2020/1) recycleert in haar prozateksten, een techniek die ze ook al gebruikte in Confituurwijk.
 
Wat Baksteen boven het niveau van een louter egodocument uit tilt en meteen de meerwaarde ervan uitmaakt als literair artefact, is de manier waarop Vindevogel de metafoor van de baksteen als overkoepelend motief uitwerkt. Een en ander wordt in gang gezet als Iggy op zekere dag een zak met bakstenen terugvindt in de inkomhal van haar woning. Blijkt dat het gaat om de restanten van een muurschildering die haar vader maakte voor het Sint-Jan de Deo-instituut waar hij was opgenomen. Twee stenen ontbreken, en de zoektocht ernaar zal Iggy terug bij haar zus Pinkeltje brengen, die de moed heeft gehad haar thuis de rug toe te keren en die in Noorwegen rust en stilte heeft gevonden. Iggy zal zelf geen rust vinden vooraleer ze de waarheid van de afbeelding op deze ontbrekende stukken heeft achterhaald.
 
Op dit niveau krijgt het motief van de steen, zowel voor de vader als voor Iggy, een symbolische dimensie. De vader heeft zich, in het besef dat zijn verslaving onomkeerbaar was, in een soort van veiligheid teruggetrokken die hem geboden wordt door ommuringen: er zijn de muren van de kliniek, er is de Muur van Berlijn (daarom blijft hij vasthouden aan de waarde van de DDR, waar alles geregeld was en ‘zekerheid’ bood), daarom ook zijn escapades naar de Duitse hoofdstad, waar hij een nieuwe geliefde had gevonden. Voor Iggy komt het er in de eerste plaats op aan de muren te slopen waarachter zij haar onfortuinlijke kindertijd heeft verstopt. Het is Luka, de vriendin in goede en kwade dagen die haar erop wijst:
 
‘Je zwijgt. Je versteent. Je kropt, op. Waarom vertel je nooit iets?’
 
En het is ook Luka die, nadat ze eerder een tijdje uit haar leven verdwenen leek, haar ervan zal overtuigen samen naar Noorwegen af te reizen om daar de band met Pinkeltje weer aan te halen. Dan weet Iggy: ‘Mijn Muur is gevallen, vergruizeld en gerecycleerd tot asfalt waarin ik mijn voetafdrukken stamp.’
 
Baksteen is een roman die Femke Vindevogel vanuit een innerlijke noodzaak moest schrijven. De roman van de bevrijding, weg van de beklemmende herinneringen aan een kindertijd die voor haar definitief eindigde toen ze negen was en door haar vader tegen de grond werd geslagen. Dan was er alleen nog de verbeelding om voor korte tijd te vergeten, de weg die haar werd aangereikt door de boeken die ze las. Mathilda onder meer van Roald Dahl, ‘ik zou kunnen vertellen dat ik een lotgenoot had gevonden, dat ik net als zij alle kansen aangreep om het mijn vader betaald te zetten wanneer hij me onheus behandelde.’
 
Baksteen overtuigt door de openheid en eerlijkheid waarmee Femke Vindevogel haar herinneringen omsmeedt tot een verhaal-van-de-verbeelding waarin de personages hun rol komen opeisen.
 
Femke Vindevogel: Baksteen, Amsterdam, Van Oorschot 2021, 210 p. ISBN 9789028213081. Distributie Elkedag Boeken


deze pagina printen of opslaan

Nieuwe recensies

BOEKEN NR. 3, MAART 2024

Binnen in de aarde is een berg

Hester Knibbe

De zomers

Ronya Othmann

Het mensenschip

Autran Dourado

Onze James. De vrouwen van Ensor

Jan Bultheel, Eric Min (nawoord)

Woestijnpassages

Emmelien Kramer

naar overzicht

JEUGDBOEKEN NR. 3, MAART 2024

Een toren van tijgers

Lizette de Koning, Gareth Lucas (ill.)

Eenbeen

Thijs Goverde

Roofvogels. De mooiste en machtigste dieren in de lucht

Walter De Raedt, Joris De Raedt (ill.)

Salto

Arndís Thórarinsdóttir, Linde Faas (ill.)

Springlevend

Saskia de Bodt

naar overzicht


ontwerp: Ann Van der Kinderen   |   programmatie: dataweb   |   © MappaLibri