Met Teruggeworpen
won Donatella Di Pietrantonio (°1963) in 2017 de prestigieuze Premio
Campiello, een roman die Giuseppe Bonito vier jaar later naar het grote scherm
bracht. In 2021 verscheen echter niet alleen de verfilming, L’arminuta,
maar ook Pietrantonio’s sequel, Borgo Sud, die op zijn beurt genomineerd
werd voor de Premio Strega. Een jaar later legde Hilda Schraa de vertaling neer
met een ogenschijnlijk verrassende titel, Mijn zusje en de zee.
Dat zusje is Adriana
die in haar jeugd als vrolijke wervelwind haar oudere zus opving toen die weer moest
intrekken bij hun biologische ouders – in de Abruzzo was het in de jaren
zeventig gebruikelijk dat kinderen ‘uitbesteed’ werden aan kinderloze koppels. Adriana’s
vrolijkheid heeft mettertijd plaatsgemaakt voor woede, gevoed door de problematische
relatie met haar ouders en Rafael, de arme visser met grootse plannen die zich
telkens opnieuw in de schulden werkt. Eigenlijk is Adriana niet zozeer verliefd
op Rafael, maar op zijn ‘droom: op zee leven met de wind als enige baas’. Ze is
‘roekeloos, weet geen maat te houden, ze is één met de wereld’.
Het is wellicht die
roekeloosheid die haar bijna fataal wordt. Wanneer ze van het balkon valt bij
het ophangen van de was en in kritieke toestand in het ziekenhuis wordt
opgenomen, reist haar oudere zus, de ‘teruggeworpene’, van Grenoble naar
Pescara. Tijdens de treinreis flitsen samen met het veranderende landschap
flarden van herinneringen aan het leven van de zusjes voorbij. Mijn zusje en
de zee leest dan ook als een aaneenschakeling van flarden uit het verleden,
met associaties die de lezer bij de les houden en in die rauw-realistische
stijl die ook Teruggeworpen typeerde.
Borgo Sud toont hoe de
zusjes zich niet kunnen onttrekken aan het onrecht dat hun ouders hen ongewild hebben
aangedaan. Adriana en l’Arminuta lijken vervloekt – hun moeder spreekt overigens
ook echt een vloek uit over de meer rebelse dochter – en lijken tegelijkertijd blind
voor alle mogelijke voortekens. De zusjes hebben dus geen recht op geluk en
liefde, wat al in de epigraaf, een citaat uit Natalia Ginzburgs Mijn
echtgenoot (Meulenhoff 1986), wordt aangekondigd: verlangen verstrengelt
zich onlosmakelijk met verdriet en vernedering. Net zoals de relatie tussen
Adriana en Rafael zal ook het huwelijk van de veel minder uitbundige Arminuta spaak
lopen. Piero, die net als de auteur een tandarts is, heeft jarenlang zijn ware
geaardheid onderdrukt. Hij heeft zichzelf en zijn naasten voorgelogen. L’Arminuta
wordt een tweede maal ‘teruggeworpen’ naar het milieu waaraan ze zich met haar
huwelijk wilde onttrekken. Na haar scheiding vlucht l’Arminuta dan ook ver weg,
naar het door bergen omgeven Grenoble, waar ze Italiaanse literatuur doceert.
Toch roept
Grenoble de setting van haar ouderlijk huis, een bergdorp, en die van Arminuta’s
tegenpool, het zusje, op. Adriana’s liefde voor de zee doet haar settelen in Borgo
Sud, een wijk in Pescara (Borgo Marino), een stad in de periferie van een stad
waar iedereen elkaar kent. Mijn zusje en de zee is doordrongen van die
contrasterende ruimtes in de Abruzzo, Di Pietrantonio’s geboortestreek. Met
haar rauwe en bondige schrijfstijl weet de auteur het rustieke karakter van de
zuiderse regio goed op te roepen, ook al heb je het gevoel dat er af en toe toch
iets schort aan de beschrijvingen. Critici vergelijken Di Pietrantonio, die als
sinds haar kindertijd verhalen schrijft, maar al te vaak met klassieke auteurs,
zoals Elsa Morante en Primo Levi. Hiermee leggen ze de lat wel erg hoog. Aan de
lezer zou ik de raad willen geven die vergelijking achterwege te laten en
zoveel mogelijk op te gaan in Di Pietrantonio’s vertellingen over de tragiek
van het leven.
Donatella Di Pietrantonio: Mijn zusje en de zee, Signatuur,
Amsterdam 2022, 239 p. ISBN 9789056727031.
Vertaling van Borg Sud door Hilda
Schraa. Distributie Standaard Uitgeverij
deze pagina printen of opslaan