Dankzij de inspanningen van vertaler
Patrick Lateur zijn de liturgische gezangen van de zieneres en theologe Hildegard
van Bingen (1098-1179) uit de Symphonia armonie celestium revelationum
toegankelijk in een Nederlandse vertaling. Het is bijzonder dat deze twaalfde-eeuwse
vrouw nog steeds tot ons kan spreken, maar door de afstand tussen haar wereld
en de onze is een introductie op zijn plaats.
Hildegard van Bingen
Hildegard van Bingen werd in 1098 geboren in Bermersheim. Ze werd als tiende
kind voorbestemd voor het kloosterleven. Op haar veertiende werd zij met twee
andere meisjes ingemetseld in een kluis bij het mannenklooster St. Disibodus. Het
aantal vrouwen op de Disibodenberg nam daarna echter toe, waardoor St.
Disibodus zich ontwikkelde tot een dubbelklooster. Vanaf 1136 werd Hildegard
moeder-overste van dit klooster.
Al vanaf jonge
leeftijd kreeg Hildegard visioenen die ze enkel besprak met haar biechtvader.
In 1141 draagt God haar naar eigen zeggen op zijn woord niet alleen in zich op
te nemen, maar ook uit te dragen. Nadat paus Eugenius III (1145-1153) haar
profetische gaven heeft erkend, gaat zij met hulp van een secretaris haar
visioenen op schrift stellen. Dit zal leiden tot een drietal omvangrijke
visioenenboeken. Daarnaast schrijft ze ook genees- en natuurkundige handboeken
en liturgische gezangen. De erkenning van haar profetische gaven is erg
bijzonder. We weten immers dat het ook heel anders af kan lopen met vrouwen die
beweren in contact te staan met het hogere – denk bijvoorbeeld aan Jeanne d’Arc
of Margareta Porete die beiden op de brandstapel om het leven zijn gekomen.
Ook buiten de boekenwereld drukt Hildegard haar stempel. In
1152 sticht ze haar eigen klooster op de Rupertsberg. Daarnaast maakt ze ook
reizen om te preken, een unicum voor een vrouw. In 2012 werd Hildegard door Benedictus
XIV heilig verklaard. In hetzelfde jaar is zij ook tot kerkleraar uitgeroepen. Dat
maakt haar samen Theresia van Avila, Catharina van Siena en Theresia van
Lisieux tot een van de weinige kerkleraressen.
Belang van liturgische zang
Het werk van Hildegard van
Bingen krijgt geregeld wetenschappelijke belangstelling in het Nederlandse
taalgebied. Zo verscheen vanaf 2015 de vertalingen van haar drie
visioenenboeken Scivias. Ken de wegen bij Uitgeverij Verloren van de
hand van Mieke Kock-Rademakers. Patrick Lateur is echter de eerste die zorgt
voor een vertaling van de liturgische gezangen van Hildegard en dat terwijl
deze toch een belangrijke plek in het oeuvre van Hildegard innemen. In de
theologie van Hildegard wordt zang namelijk gezien als een spiegel van de
kosmische harmonie en een voorafschaduwing van de hemel. Ze noemt haar
liturgische gezangen niet voor niets Symphonia armonie celestium
revelationum -- oftewel ‘harmonische
muziek van de hemelse openbaringen’. Met deze gezangen kan men in het hier en
nu al in tune zijn met de hemelse zaligheid.
Daar komt bij dat zang een
manier is om de ziel te verheffen én om lof te uiten ten opzichte van God,
Jezus of Maria. Zo worden de engelen in Scivias regelmatig weergegeven terwijl
ze al zingende God loven. Het verheffen van de ziel is voor Hildegard
belangrijk, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor de vrouwen die zij als
moeder-overste begeleidt. Scivias is te lezen als een pelgrimstocht van
de ziel en eindigt niet toevallig met een zang- en mysteriespel (Ordo
Virtutum) over de opgang van de ziel. Deze opgang of verheffing is niet
direct het onderwerp van de Symphonia, maar het is wel belangrijk om te
realiseren dat religieuze liederen binnen en buiten de liturgie ingezet kunnen worden
om hierbij te ondersteunen. Zo hangt Symphonia significant samen met
andere werken van Hildegard.
Vrouwelijke
liturgie?
Hildegard besteedt in haar gezangen aandacht aan
verschillende thema’s: de vader en de zoon, de heilige geest, engelen en
heiligen, waaronder Disibodus en Rupert. Wat opvalt is toch wel een grote
aandacht voor vrouwen, met 16 liederen voor de maagd Maria een 5 liederen voor
heilige maagden, weduwen en onschuldige kinderen en 6 liederen voor de heilige
Ursula. Vrouwen worden positief weergegeven in de gezangen, met uitzondering
van Eva. Zo omschrijft Hildegard Eva in lied 16 als de brenger van het kwaad.
Dit leidt echter weer tot een lofzang op Maria, die dit kwaad heeft uitgewist. Deze
spiegeling van Eva en Maria komt vaker voor in de liederen. In lied 20 wordt de
vrouw omschreven als kroon op de schepping van God:
‘de vrouw die hij tot spiegel
maakte
van heel zijn schoonheid
ter omhelzing
van heel zijn schepping’
Vervolgens worden Eva en Maria geïntroduceerd als
tegenpolen in goed en kwaad:
‘Want die vrouw
die God tot moeder maakte van allen,
heeft haar schoot verscheurd
met wonden van onwetendheid,
bracht voor haar
nageslacht
alleen maar leed.
Maar, o Dageraad,
uit uw schoot
verscheen een nieuwe zon,
die alle
schuld van Eva wiste
en die door u de mensen een zegen schonk
groter
dan de schade hun toegebracht door Eva.’
Hoe hoog Hildegard Maria heeft
zitten, blijkt een lied later. Hier omschrijft ze dat God naar Maria kijkt
‘zoals een arend / zijn oog richt naar de zon.’ Met andere woorden God kijkt
naar Maria zoals de menselijke ziel naar God. Hoewel de grote nadruk op Maria
natuurlijk niet vreemd is binnen het christelijke geloof van de twaalfde eeuw,
speelt er bij Hildegard meer mee. Maria is de dienstmaagd des heren waarin het
woord vlees is geworden. Op die manier ziet Hildegard zichzelf ook, omdat zij
Gods woord via haar visioenenboeken omzet in schrift. Dat maakt Maria tot een
belangrijke identificatiefiguur.
De vertaling
Hildegard
maakt in haar gezangen gebruik van stijlfiguren, zoals alliteratie. Verder
speelt ze ook regelmatig met de dubbele betekenis van Latijnse woorden. Zo
noemt ze Maria ‘virga’, wat twijg betekent, maar uiteraard echoot hier
ook het woord ‘virgo’ maagd in door. Patrick Lateur heeft ervoor gekozen
om Latijnse tekst en Nederlandse vertaling naast elkaar weer te geven. Dit is
een goede keuze, omdat zo de stijlfiguren uit het Latijn ook zichtbaar blijven
als ze niet vertaald zijn of niet te vertalen zijn. Het vergt wel van de lezer
dat hij Latijn machtig is om de volle betekenis van de teksten te ervaren.
Achter in het
boek staat een korte introductie over Hildegard. Ook voegt Lateur per
liturgisch gezang aantekeningen toe. In één alinea schetst hij per lied thematiek,
verwijzingen en andere opvallende zaken. Dat maakt de gezangen toegankelijker
en is zeker een waardevolle toevoeging. De uitleg is in mijn ogen soms wat
summier, zeker in vergelijking met de uitgebreide inleiding die Mieke
Kock-Rademaker biedt bij Scivias. Verder wil ik ook wijzen op de uitgave
van de liederen van Hadewijch, onder redactie van Veerle Fraeters en Frank
Willaert uit 2009 bij Historische Uitgeverij. Zij kiezen voor een weergave met
annotaties in de marge. Dit is overzichtelijk en inzichtelijk en voorkomt
geblader van voor naar achteren. Wat mij betreft is dit een best practise bij de uitgave van middeleeuwse
liederen.
Desondanks
kan de vertaling van Patrick Lateur zeker gelden als een sleutel tot de wereld
van Hildegard. Deze uitgave is des te belangrijker omdat juist zang voor haar
zo belangrijk is geweest bij het vormgeven van het religieuze leven op de
Rupertsberg.
Hildegard
van Bingen: Symphonia: Gezangen,
Halewijn, Antwerpen 2022, 248 p., ISBN: 9789085286592
deze pagina printen of opslaan